[Pieter Johan van Berckel]
BERCKEL (Pieter Johan van), zoon van Engelbert van Berckel, Burgemeester en Hoofdofficier van Amsterdam en Bewindhebber der Oostindische Compagnie aldaar, en van Theodora Petronella van Hogendorp, geboren te Amsterdam, in 1725; werd in 1761 Lid van de Vroedschap, en in 1781 Burgemeester te Rotterdam. Hij behoorde tot de Staatsgezinde Regenten, en na de erkentenis van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, als een onafhankelijk gemeenebest, beschouwde men hem, aangezien zijn naam om de verdiensten van zijnen, hieronder volgenden, broeder reeds aldaar in achting was, als den geschiktsten persoon tot Ambassadeur bij die Regering. Hij vertrok in 1783 derwaarts, ontmoette veel tegenspoed op reis, doch werd met genoegen ontvangen. Veel goedkeuring erlangde in die tijd, zijne afscheidsrede bij de Staten-Generaal, en de aanspraak aan het Congres bij zijn eerste gehoor. Hij diende den Staat naar vermogen. Bij de omwenteling van 1787 van zijne regeringsposten ontzet en door zijnen eigen zoon Pieter Franco van Berckel, onder den titel van Resident, vervangen, bleef hij in Amerika, en stierf aldaar te New-Ark bij New-York, den 27 October 1800.
Hij was gehuwd aan Margaretha du Bois, bij wie hij kinderen naliet.
Zijn portret komt voor in de Vaderl. Hist. ten vervolge op Wagenaar, D. V. bl. 191.
Zie voorts dat werk D. XIV, bl. 28-39; Scheltema, Staatk. Nederl.