[Peter van Berchem]
BERCHEM (Peter van), de vierde zoon van Jacob van Berchem en van Anna van Ruyven, uit het zelfde geslacht als de voorgaande afstammende, was Kapitein in het leger van Graaf Lodewijk van Nassau. Hij vervoegde zich als zoodanig op de vloot van Sonoy en Abels en had deel aan de zegepraal op de schepen van den Spaanschen Admiraal Boshuizen bevochten. Een der teekenaars van het verbond der Edelen zijnde, was hij vermoedelijk de zelfde met dien Berchem, welke door Alva wegens misdaad van gekwetste majesteit veroordeeld werd lijf en goed te hebben verbeurd. Misschien was hij ook wel die Kapitein Berchem, welke bij het verdedigen van Hulst tegen de Spanjaarden, in 1596, sneuvelde.
Peter van Berchem was twee malen gehuwd geweest, eerst met Lijsbeth Resen en daarna met Anna van Lienden. Hij had bij zijne eerste vrouw drie kinderen: Maria van Berchem, gehuwd met Adriaan Manmaker, Baljuw van Middelburg en Eerste representerende den Adel in de Staten van Zeeland; Jacob van Berchem, Hofmeester van Prins Maurits, en in 1629 een der Gecommitteerden van de Staten-Generaal in het leger voor 's Hertogenbosch, en Anna van Berchem.
Zie Smallegange, Cronijk van Zeeland, D. I. bl. 720; Te Water, Hist. van het Verb. der Edelen, St. I. bl. 260, St. III. bl. 439; van Groningen, Geschied. der Watergeuzen, bl. 142 en 143; Geschiedk. Aanteek. omtrent het beleg van 's Hertogenb., bl. 109.