dat gewest. Hij bekleedde de Burgemeesterlijke waardigheid in zijne geboorteplaats en woonde als Afgevaardigde uit die stad, in 1577, de Vergadering der Algemeene Staten te Brussel bij, waar hij de Unie teekende. Later schijnt hij zich zeer Katholijk en Spaansch te hebben gehouden.
Hij had tot wapen een schild van zilver met drie palen van keel.
Zie Smallegange, Cronijk van Zeeland, D. I. bl. 720; de Jonge, Unie van Brussel, bl. 51; van Groningen, Geschied. der Watergeuzen, bl. 147.