[Macharius van Benthem]
BENTHEM (Macharius van) werd in 1455 Raad der stad Utrecht, doch 's Maandags na Buurkermis van het jaar 1457, met anderen, voor een half jaar uit de stad gezet, en hem opgelegd, eer hij uit de stad vertrok, oirvede te doen en te beloven, niet gedurende hun afwezen met stadsballingen te spreken of te Amersfoort of te Rhenen te komen, zullende hen, indien zij de oirvede nakwamen en zich wijsselijk gedroegen, toegelaten worden, na het verloop van een half jaar weder te komen. Waarin hunne misdaad bestaan hebbe, wordt niet gemeld, alleen staat er dat zulks om besten wil geschied zij.
Nadat hem, die tevens ontburgerd was in 1496, het burgerschap uit gratie wedergegeven was, en zijne gedane oirvede was kwijtgescholden, werd hij nog in het zelfde jaar Ouderman van de Boterkoopers, in 1471 Overste-ouderman van dat gild, en twee jaren later Schepen der stad.
Zie Burman, Utr. Jaarb.. D. II. bl. 264, 348, 526, 532, D. III. bl. 47, 86 en 144.