dat hij zeer zuiver sprak. Met Franciscus Xaverius, den Apostel van Indië, in kennis gekomen, wenschte hij met dezen naar Japan te gaan, doch Xaverius zond hem naar het eiland Ormuz, destijds eene voorname handelplaats, waar hij in Maart 1549 aankwam. Er waren daar allerlei natiën gevestigd, en er heerschte velerlei zedeloosheid doch geen godsdienst. Bartzoen vergenoegde zich niet om dit in zijne predikatiën te bestraffen, maar rigtte er eene school op en stichtte er een Jezuïten-collegie. Men beweert dat hij er zich voornamelijk beroemd zou gemaakt hebben door eenige wonderwerken en bekeeringen, waarom hij door de Jezuïten de Apostel van Ormuz genoemd wordt. Na een driejarig verblijt verlangde hij Ormuz te verlaten, omdat zijne gezondheid niet langer tegen het geweldig heete klimaat bestand was. Xaverius riep hem daarom naar Miako in Japan. Bij zijn vertrek van Ormuz liet hij Gonzalvo Rodriguez aldaar in zijne plaats, en kwam half November 1551 te Goa, waar Xaverius in Februarij 1552 mede aankwam. Voor dat deze laatste weder vertrok werd Bartzoen, die van wege zijne slechte gezondheid niet naar Japan kon medegaan, niet enkel benoemd tot Rector van het Collegie te Goa, maar tevens tot Provinciaal Voorzitter van geheel Indië, van de Kaap de Goede Hoop tot en met Japan; zoodat Xaverius Bartzoen boven zich zelven stelde. De groote last welken deze laatste zich aldus zag opladen, en zijn groote ijver daarin, verzwakten hem meer en meer, zoodat hij, in de Paulus-kerk te Goa predikende, in onmagt nederviel, en kort daarna, den 18 October 1553, overleed.
Hij heeft geschreven twee lange brieven, getiteld:
Epistolae de rebus Ormutenis.
Van deze brieven, welke over de bekeering op dat eiland handelen, is de eene geschreven den 9den December 1549 aan zijne ordebroeders te Coimbra, en de andere in het jaar 1551 aan die van Portugal.
Nog schreef hij in 1553 toen hij Rector van het Collegie te Goa was:
Epistola Indica ad B.P. Ignatum.
Alle deze brieven zijn te vinden in zijne
Epistola Indica. London 1570. 8o.
Ook vindt men van hem vermeld:
Litterae Indicae, Lovan. 1556.
Zie v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn) Kerkelijke Hist en Outh. D. IV. St. III, bl. 109; La Rue, Gelett. Zeel. bl. 392-395; Kok, Vaderl Woordenb. D. V, 161 en 162; Chalmot, Biogr. Woordenb. D. II, bl. 115; Tegenw. staat der Vereen. Nederl., D. X, bl. 48; en vooral Nic Trigault, Vita Casparis Barzoei-Belgae, e Societate Jesu, B. Xaverii in India Socii etc., Col. 1611. 18o.