zouden wenden, doch die zich eindelijk aan het gezag van den Raad van State en der Algemeene Staten onderwierpen. Hij toonde zich in dien oogenblik getrouw, maar was niet gelukkig; want kort na zijne onderwerping werd hij door Julio Romero overvallen, met vijf zijner vendelen geslagen, en zelve gevangen genomen. Men onderhandelde van de zijde der Algemeene Staten lang, alvorens het ontslag van Floyon kon te weeg gebragt worden; ten laatste gelukte het, in April des jaars 1577, toen de Algemeene Staten hem ‘hunnen hartelijken dank betuigden voor zijne dapperheid en groote genegenheid, welke bij getoond had het Vaderland toe te dragen, dat het haar zeer leed deed dat hij het ongeluk gehad had van krijgsgevangen te worden genomen, betwelk hem echter niet dan tot eer kon strekken, terwijl zij hem verzochten te blijven volharden in zijne goede genegenheid en dienst jegens het gezegde Vaderland.’
Hoewel hij ook nog het Verbond der Edelen schijnt te hebben geteekend, en zeker tot de Unie van Utrecht is toegetreden, volgde hij spoedig daarop het voorbeeld van zijnen vader en zijne broeders, hielp Don Juan het kasteel van Vianen bij verrassing innemen, en voerde het gebied over de Waalsche krijgsknechten in het Spaansche leger, onder zijnen ouderen broeder Hierges. Toen een kogel, in het beleg van Maastricht, een einde aan het leven van dezen laatsten gemaakt had, volgde Floyon hem op in de waardigheid van Stadhouder in de gewesten Artois en Namen, met welke ook zijn vader reeds bekleed was geweest. Naderhand werd hem het Stadhouderschap van Luxemburg opgedragen. Floyon geraakte door de dood van zijne broeders in het bezit der voorvaderlijke eeretitels en goederen, werd Graaf van Barlaymont en hoofd van zijn geslacht. Als zoodanig bekleedde hij de waardigheid van Erfelijk Schenker en Kamerheer in Henegouwen. De Koning betoonde hem groote genegenheid, door hem tot Ridder van het Gulden Vlies te slaan. Hij overleed in 1620.
De onpartijdige geschiedschrijver doet gaarne hulde aan de bekwaamheid van dezen Edelman, en zal zijnen ijver voor de zaak der Spanjaarden min kwalijk duiden, in overweging nemende, dat Floyon van der jeugd af door zijnen vader in deze gevoelens was opgebragt, en dat hij hierin slechts het voorbeeld van geheel zijn geslacht heeft nagevolgd. Doch het is een onuitwischbare vlek in zijn karakter, dat hij zich niet ontzag, om een onverlaat als Michiël Renichon te helpen omkoopen, om Prins Maurits te vermoorden.
Hij is gehuwd geweest met Margaretha, Gravin van Lalaing, oudste dochter van Filips, Graaf van Lalaing, Baron van Excornaix. Floyon was de eenige der zonen van den Graaf van Barlaymont, die kinderen verwekte, doch het waren twee dochters, zoodat in Floris van Barlaymont het talrijk mannelijk kroost van dit geslacht is uitgestorven.
Zie van Meteren, Nederl. Geschied., D. VIII. bl. 438; Strada, Hist. de la Guerre des Pays-Bas. Tom. III. p. 174; La Pise,