[Bucho van Aytta]
AYTTA (Bucho van), Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en Aartsdiaken te IJperen, werd, toen Koning Filips, in 1576, met toestemming van Cornelis Jansenius, eersten Bischop van Gent, eene geheele nieuwe proostdij in de kerk van St. Baafs te Gent oprigtte, tot die waardigheid benoemd. Bij de Algemeene Staten stond hij mede in groot aanzien, want deze zonden hem in dat zelfde jaar als een hunner Afgevaardigden naar Gent, om de bevrediging te helpen sluiten welke hij teekende. Eveneens was hij in het volgende jaar een der onderteekenaars van de Unie van Brussel. Ook was hij een der Gemagtigden op de vredehandeling te Keulen in 1579; doch toen de onderhandelingen aldaar mislukten, de gemoederen in Nederland meer tot tweespalt neigden, Roomschen tegen Hervormden, Hervormden tegen Roomschen opstonden, keerde Bucho niet met de overige Gezanten naar het Vaderland, maar bleef eenigen tijd in Duitschland, en begaf zich eindelijk bij Don Juan, om zich met den Koning te verzoenen.
Hij overleed den 31 October 1599. Zijne zinspreuk was: Quae sursum sunt quaerite (Zoekt de dingen die boven zijn).
Zie van Loon, Nederl. Historip., D. I. bl. 235 en 277; Wagenaar, Vaderl. Hist., D. VII. bl. 278 en 315; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; de Jonge, de Unie van Brussel, bl. 70; Algem. Konst- en Letterbode, 1849, D. I. bl. 18.