begraven werd, De oprigting van het gedenkteeken ter zijner nagedachtenis in de kerk te Swichem wordt door sommigen aan zijnen neef Viglius toegeschreven.
Hij was een man van groote verdiensten en zonderlinge bekwaamheid. In Friesland ging destijds bijna alles door zijne handen, en in de belangrijkste bezendingen aan den Keizer en naar Engeland en Frankrijk werd hij gebruikt.
Zie v(an) H(eussen) en v(an) R(hijn), Kerk. Outh., D. III. bl. 756; de Riemer, Beschr. van 's Gravenhage, bl. 236 en 237; Sjoerds, Beschr. van Friesl., D. I. bl. 875; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Scheltema, Staatk. Nederl.; Gab. de Wal, de Claris. Fris. jureconsultis, p. 12, 21 et 423.