vereffening den 14 Mei 1732 door 's Konings Gevolmagtigden te Berlijn, en den 16 Junij daaraanvolgende door den Prins zelven op het huis te Dieren geteekend werd.
Later was Aylva Generaal der Infanterie, Kolonel van een regiment voetvolk en Kommandeur van Maastricht, welke vesting hij in 1747 zeer dapper tegen de Franschen, onder den Maarschalk van Saksen, verdedigde, en die niet overgaf, dan toen hij daartoe, ten gevolge van den gesloten vrede, last van den Prins van Oranje had bekomen. Hij bedong daarbij dan ook zeer eerlijke voorwaarden, en verliet met alle krijgseer de stad. Maastricht was bij de overgave ruim drie weken ingesloten geweest. De onzen hadden gedurende dien tijd eenige uitvallen gedaan en eenige mijnen doen springen, waardoor de Franschen, die zes malen de bastions bestormden, veel volk verloren, Met dit al sneuvelden er van de bezetting ook onderscheidenen, onder welke eenige lieden van naam. Ook waren, behalve eenige vestingwerken, vele voorname huizen, en onder deze het Statenhuis binnen de stad, ja geheele straten door bommen zeer beschadigd of vernield geworden. Het verdrag, waarbij de bezetting werd toegestaan met alle militaire eerbewijzingen de vesting te verlaten, werd den 7 Mei 1747 geteekend. De bode, door Aylva afgezonden, om daarvan de tijding aan Prins Willem IV te brengen, bragt, bij zijne terugkomst, hem de aanstelling tot Gouverneur van Maastricht over. De Maarschalk van Saksen, om zijne achting te toonen voor den moed en de bekwaamheid door Aylva in het verdedigen van Maastricht aan den dag gelegd, liet hem, bij zijne uittogt, volgens eene afzonderlijke bepaling van het verdrag, vier kanonnen en twee mortieren uit de vesting medevoeren, en zulks, luidens de woorden van het verdrag, uit aanmerking van den Baron van Aylva. De Staten-Generaal der Republiek wilden voor den vijandelijken Generaal niet onderdoen in het erkennen van Aylva's verdiensten, maar schonk hem, op voorstel van den Stadhouder, die
stukken tot eene vereering van zijne manmoedige verdediging. Bij 's mans leven stonden die vuurmonden voor het Gouvernement te Maastricht, doch na zijn overlijden, den 15 December 1772, werden zij, op last der Staten van Friesland, aan welke provincie Aylva ze bij uitersten wil vermaakt had, voor de hoofdwacht te Leeuwarden geplaatst.
Aylva was rijzig van gestalte, schraal van wezen, doordringend van oog, doch van geen vriendelijk voorkomen; niettemin bezat hij een uitnemend karakter, als zijnde zeer godsdienstig, door en door eerlijk, en ofschoon anders spaarzaam, bijzonder mededeelzaam aan de armen, voorts heeft hij herhaalde malen blijk gegeven, van een ervaren krijgsman te zijn, en wist hij zijne bevelen naauwkeurig te doen nakomen, door, zonder aanzien des persoons, de nalatigen te straffen.
Zijn portret komt voor in de Nalez. op de Vaderl. Hist. van Wagenaar, D. I. bl. 434.