[Pieter Sybrandsz Auckama]
AUCKAMA (Pieter Sybrandsz) of Auckema, bijgenaamd Pinckert, afkomstig uit een der aanzienlijkste geslachten van Leeuwarden, zijnde een zoon van Sybrand Pietersz en Auck van Donia, werd omstreeks het jaar 1440 aldaar geboren. Hij oefende zich vlijtig in de Regtsgeleerdheid, zoo dat hij den graad van Doctor bekwam, en werd later Olderman van zijne geboorteplaats, welke waardigheid hij onderscheidene jaren, doch in zeer onrustige tijden, waarnam, aangezien de tweespalt tusschen de Schieringers en Vetkoopers destijds op het hevigst woedde. Auckama was de laatste partij toegedaan, en sneuvelde in het jaar 1787 in een gevecht tegen de Schieringers. De Regering van Leeuwarden had namelijk, op aandrang der burgerij, op nieuw eene ordonnantie afgekondigd, waarbij het gebruik van Haarlemmer kuit (d.i. bier) en andere vreemde bieren in de stad of haar grondgebied verboden werd, en alleen in de stad gebrouwen bier werd toegelaten. Eenige landlieden in de stad gekomen, en geen acht gevende op dit gebod, overtraden het door Haarlemmer bier te drinken, waardoor tusschen hen en de brouwers, ondersteund door de burgers, een gevecht ontstond. De landlieden, de minste zijnde, namen de vlucht op het Amelandshuis, destijds de stins van den Schieringer Edelman Pieter Cammingha. Dit werd daarop terstond door de Leeuwarders belegerd, die, aangezien de stins bij uitstek sterk was, haar niet terstond konde innemen, doch met plundering bedreigden, omdat Cammingha de gevlugte landlieden niet aan hunne vervolgers wilden overgeven. Daarop liepen de Schieringers uit Oostergoo en Westergoo te wapen en wilden de stad Leeuwarden overvallen en in nemen. Doch nu kwamen twee edele vrouwen, namelijk Frouck, weduwe van Keympe Unia en Doed, weduwe van Haye
Heringa, die beiden in groote gunst stonden, in het leger; smeekten dat men de stad voor dit maal mogt sparen, en boden aan haar best te doen om den vrede te herstellen. De Schieringers, hierdoor bewogen, lieten door Heer Jakob, Pastoor van Dola-Goutum brieven schrijven, waarbij de Leeuwarders vermaand werden, dergelijke schadelijke ordonnantiën, wetten enz. in te trekken; doch daarentegen allen handel vrij en ongehinderd te laten. Nadat de beide weduwen gemelde brieven naar Leeuwarden aan den Olderman Auckama gebragt hadden, besloot deze met den Raad die punten aan te nemen, en die geteekend en verzegeld weder in het leger te zenden, om alzoo