godsdienst tegen deszelfs hedendaagsche bestrijders, waarvan hij sedert de oprigting tot aan zijne dood niet slechts bestuurder, maar ook gedurende die vierentwintig jaren Secretaris was. De stukken van zijne hand in de werken van het genootschap opgenomen, dragen blijk van zijne geleerdheid en gemoedelijke vroomheid. Zij zijn:
Aanspraak ten betooge, dat de vroegere en latere aanvallen tegen het Christendom en deszelfs leerstukken niet strijdig zijn met de goddelijke wijsheid, welke hij in de Algemeene Vergadering van 1789 heeft voorgedragen.
Aanspraak over de eenvoudigheid der eerste Christenen, inzonderheid met opzigt tot de geloofsleer des Evangelies, en de wezenlijke leerstukken van de Christelijke belijdenis, voorgedragen in de Algemeene Vergadering van 1795.
Aanspraak over de ligtzinnigheid onzer eeuw, in het behandelen der waarheden van de Goddelijke Openbaring, gedaan in de Algemeene Vergadering van 1805.
Assendelft heeft zich ook als een dichter van fijn gevoel, smaak en goed oordeel doen kennen, door de dichtstukken die van hem in de werken der Leydsche en Haagsche dichtgenootschappen geplaatst zijn. Bijzonder fraai is onder anderen zijne Heilgroete der Leidsche zanggodinnen aan Z.D.H. Willem V, naar het Latijn van A. van Roijen, opgenomen in het tweede deel der Werken van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde.
Ook bestaat er van hem een zinnebeeldig tooneelstukje:
Leeuwendaal in vreugde, 1755.
Zie Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. IV, bl. 50-52; Witsen Geysbeek, Biogr. Woordenb. der Dichters; Glasius, Godgel. Nederl.