Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 1
(1852)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Thomas Asselyn]ASSELYN (Thomas), misschien wel een afstammeling van den voorgaande, was een niet onverdienstelijk Nederlandsch dichter, van Amsterdam geboortig, die in de laatste helft der zeventiende eeuw bloeide en zich voornamelijk op de tooneelpoëzij toelegde. Hij leverde de volgende stukken: Broederschap der schilderkunst, ingewijdt op den 21 van Wijnmaand 1654 op St. Joris Doelen te Amsterdam. Amst. 1654. 4o. en 8o. Den grooten Kurieen of Spaanschen Bergsman, trsp. Amst. 1657. 4o, tweede druk 1669. 8o. | |
[pagina 415]
| |
Op- en Ondergang van Mas Anjello of Napelse Beroerte, trsp. Amst. 1668, tweede druk 1669, derde druk Amst. 1701. 8o. Moort tot Luyk door den Graaf van Warfusè aan den Burgemeester de la Ruelle, trsp. Amst. 1671. 8o. Jan Claeszoon, of de Gewaande Dienstmaagd, blsp. Amst. 1683 en 1709. 8o. Het Kraambed of Kandeelmaal van Saartje Jans, vrouw van Jan Klaaszen, blsp. Amst. 1684. De Stiefmoêr, klsp. Amst. 1684. 8o. Echtscheiding van Jan Klaaszen en Saartje Jans, blsp. Amst. 1685. 8o. De Dood van de Graaven van Egmond en Hoorne, trsp. Amst. 1685, 1722, 1738 en 1754. 8o. De Stiefvaâr, blsp. Amst. 1690 en 1755. 8o. De Schijnheilige Vrouw, met de Uitvaard van Jan Jaspersen, vader van Saartje Jans, blsp. Amst. 1691. 8o. Juliaan de Medicis, trsp. Amst. 1691. 8o. Melchior Baron de Ossekop, klsp. Amst. 1691. 8o. De Schoorsteenveger door liefde, klsp. Amst. 1692. 8o. De Kwakzalver, klsp., de Heer W.G. van Focquenbroch gevolgd. Amst. 1692. 8o. Gusman de Alfarache, of de Doorslepen Bedelaar, blsp. Amst. 1693. 8o. De Spilpenning, of verkwistende Vrouw, blsp. Amst. 1693. 8o De belegering en Hongersnood van Samaria, trsp., Amst. 1695. 8o. ‘Zijne treurspelen,’ zegt Witsen GeysbeekGa naar voetnoot(1), en wij beamen dit oordeel ten volle, - ‘zijne treurspelen zijn het opdelven uit de vergetelheid geenszins waardig; maar zijne blijspelen zijn bij herhaling, tot in onze dagen toe, met genoegen op den Amsterdamschen schouwburg vertoond, vooral zijne Spilpenning, Stiefvaâr en Stiefmoêr, die niet alleen aardig van vinding, naif los en vrolijk zijn, maar ook eene levende schilderij voorstellen van het karakter, de zeden, gewoonten en spreekwijzen der Amsterdammers in zijnen tijd. - In één woord, onder onze nationale blijspeldichters verdient Asselyn eene eervolle plaats.’ Zie, behalve dat werk, van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Collot d'Escury. Holland's Roem, D. IV. St. II. Aant. bl. 531, 614 en 615; Catalog. van de Bibl. der Maats. van Nederl. Letterk., D. I, bl. 50 en 51. |
|