[Thomas Armstrong]
ARMSTRONG (Thomas), geboren te Nijmegen, was een boezemvriend van Jakob Hertog van Monmouth, natuurlijke zoon van Karel II Koning van Engeland. Deze laatste in 1684 beschuldigd zijnde van het hoofd te zijn van of ten minste deelgenomen te hebben aan eene zamenzwering, ten einde eenen opstand in dat Rijk te verwekken en den Hertog van York, later Koning Jacob II, van het Hof te verwijderen, week naar de Nederlanden, waar hij van Willem III, Prins van Oranje, openlijk en met bijzondere teekenen van achting ontvangen werd. Armstrong had echter een geheel ander lot, want hij, op wiens lijf eene premie van 500 pond sterling gezet was, werd den 14 Junij van dat jaar, op verzoek van den Engelschen Gezant Radleigh, door Cornelis Paats, Schout van Leyden, in het doorreizen dier stad, aangehouden, terstond naar Rotterdam en van daar naar Londen overgevoerd, alwaar hij eerlang in het openbaar onthalsd werd. De Staten van Holland namen kwalijk dat dit aantasten en vervoeren buiten hunne kennis geschied was, en verboden sedert allen Schouten en Baljuwen iets dergelijks te ondernemen, zonder uitdrukkelijk daartoe hun bevel ontvangen te hebben. Men had te meer rede, om over het vervoeren van Armstrong te onvreden te zijn, daar hij, een Nederlander zijnde, alleen door ontsteltenis verzuimd had, zich, nadat hij gevat was, hierop te beroepen.
Zie Kok, Vaderl. Woordenb.; Wagenaar, Vaderl. Histor., D. XV. bl. 253, Chalmot, Biogr. Woordenb.