klaagbrief, welsprekend, in goed Latijn, en geleerd, maar vleijende, de Overheden des Lands hekelende en stilzwijgende het Land en de Kerk aan Elizabeth opdragende, hield men Armenius voor den steller. Zeker gaat het dat hij dien uit naam van de klassis van Dockum onderteekende, terwijl hij bovendien uit naam der Friesche kerken naar 's Gravenhage gezonden werd, om den Engelschen Ambassadeur aldaar de spoedige overzending aan de Koningin te verzoeken en den inhoud daarvan op het best aan te bevelen.
Zie J. Uytenbogaert, Kerkel. Hist. bl. 241-246; W. Columba en A.G. Dreas, Naaml der Predik. van de klass. van Dokkum, bl. 12-15; Ypeij en Dermout, Geschied. van de Nederd. Herv. Kerk, D. I. Aant. bl. 156 (298).