[Johannes Conradus Appelius]
APPELIUS (Johannes Conradus), uit het graafschap Tecklenburg afkomstig, geboren in 1715, werd in 1738, Predikant te Jukwert, van waar hij in 1741 tot Predikant en Rector te Appingedam werd beroepen, hier verbleef hij tot in 1744, toen hij naar Uithuizen ging. Van daar vertrok hij in 1751 naar Zuidbroek, waar hij den 2 September 1798 overleed.
Hij was schrijver van de volgende werken:
Aanmerkingen over den bezwaarlijken en nuttigen dienst van het Euangelium, Gron. 1762, 8o. vierde druk.
Vervolg dier Aanmerkingen, Gron. 1763, 8o.
Zedig onderzoek wegens twee gewigtige vragen over het Avondmaal, Gron. 1763, 8o.
De nuttigheid van de kennis der Evangelische waarheden, Gron. 1764. 8o.
Brief van N.N. tegen de nieuwe Leer der Sacramenten, Gron. 1768. 8o.
De Hervormde Leer verklaard, bewezen en verdedigd tegen de gevaarlijke misvattingen, Gron. 1769, 8o.
Uitstap van Aanmerkingen over het regt gebruik van het Euangelie, Gron. 1770. 8o.
Brief ter beantwoording van eene vraag, wat eene bekommerde doen moet om zalig te worden, Gron. 1778, 8o.
De bijzonderheden van Jezus borgbetaling, nevens de werkzaamheden van Gods volk omtrent dezelve opgehelderd door eenige voorbeelden, Amst. 1784, 8o.
Doch het meest is Appelius vermaard geworden door zijne twisten over het Avondmaal, eerst met Egbertus van Eerde, Predikant te Ten Boer, en later met Hillebrandus Janssonius, Predikant te Veendam.
Men zie daarover Ypeij en Dermout, Geschied. der Nederl. Herv. Kerk, D. III, bl. 614-616 en D. IV, bl. 33; voorts van Abkoude en Arrenberg, Naamreg. der Nederd. Boeken; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 54, 68, 136 en 240.