Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 1
(1852)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Reinier Anslo]ANSLO (Reinier), een zoon van Reijer Claasz. Anslo, die een broeder van den voorgaande was, en van Hester Willem Rodenburg, was geboren te Amsterdam in 1622, volgens anderen in 1626, en maakte zich als Latijnsch en Nederduitsch dichter bekend. In 1649 deed hij eene reis naar Italie, waar hij zich, vooral door zijne Latijnsche verzen, eene groote vermaardheid verwierf en de Roomsche godsdienst omhelsde. Paus Innocentius X schonk hem eenen zwaren gouden gedenkpenning, voor een dichtstuk, ter gelegenheid van het in 1650 gevierde jubileum vervaardigd. Christina, Koningin van Zweden, gaf hem eene gouden keten voor een Nederduitsch dichtstuk, dat hij aan haar had opgedragen. Hij bedankte haar voor dit geschenk met een krachtig dichtstuk getiteld: Papier voor gout. Hij bleef zich in Italië ophouden en overleed ongehuwd te Perugia den 16 Mei 1669. Zijne Nederduitsche gedichten eerst hier en daar in afzonderlijke dichtverzamelingen gedrukt, zijn door Johannes de Haes in 1713 in eene bundel in kl. 8o te Rotterdam uitgegeven onder den titel van R. Ansloos Poezy, ook bestaan nog van hem: CLV Bijbelsche Puntverbeeldingen met een versje onder ydere plaat. Amsterd. 8o. Anslo behoorde ongetwijfeld tot de verdienstelijkste dichters van zijne tijd. ‘Zijne poëzy was krachtig en vol van fijne en oorspronkelijke gedachtenGa naar voetnoot(1). Zijne gedichten meestal in Italië vervaardïgd, dragen doorgaans den stempel van eene geestkracht, die, bij eene verdere ontwikkeling, inderdaad iets groots liet ver- | |
[pagina 319]
| |
wachtenGa naar voetnoot(1). Zijn gedicht op de Pest te Napels is een waarlijk verheven stuk, waarin men rijkdom van denkbeelden zoowel als hooge dichterlijke vlugt bewonderen moetGa naar voetnoot(2). Zijne treurspel de Parijsche Bruiloft stelt den verschrikkelijkste en trouwelooste burgermoord, welke immer tegen arg- en weerloozen is bedacht, in eene levendige schilderij voorGa naar voetnoot(3). De karakters zijn wel aangelegd, de hartstogten meesterlijk in beweging gebragtGa naar voetnoot(4). Onder zijne verdere stukken verdienen onderscheiding: zijne Martelkroon van St. Steven, zijn zegetempel voor Frederik Hendrik, zijn gedicht aan onze Afgezanten te Munster gerigt, en zijn Gekroond Amsterdam. Zijn portret, naar de teekening van G. Flinck, door J. Folkema gegraveerd, treft men voor zijne gedichten aan, zijne spreuk was: Modesta est tuta theologia (Bescheiden godgeleerdheid is veilig). Zie, behalve de boven aangehaalde schrijvers: van Hoogstraten en Brouërius van Nidek, Groot Algem. Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Aanh. op het Woordenb. van Kunsten en Wetensch. deor G. Nieuwenhuis; Biographie Nationale; Algem. Woordenb. der zamenl.; Biographie Universelle. |
|