[Wilhelmus Anslaar]
ANSLAAR (Wilhelmus), geboren te Grijpskerke, op het eiland Walcheren, den 28 December 1633, was een zoon van Jacobus Anslaar, destijds Predikant aldaar, van waar hij in het jaar 1635 naar Middelburg vertrok. Wilhelmus werd, na zich te Leyden, te Utrecht en te Middelburg in de godgeleerdheid en oostersche talen te hebben geoefend, in 1659, Predikant te Biezelinge- en Kapelle, in 1668 te Arnemuiden, in 1670 te Vere, in 1675 te Delft en in 1680 te Amsterdam, waar hij nog Predikant was toen hij den 14 Julij 1694 schielijk en onverwacht te Velsen, overleed. In alle zijne gemeenten ging hem den lof na van een onvermoeid ijverig man te wezen, hem reeds op de Hoogeschool door zijne leermeesters gegeven. Hij had de Godgeleerden van verschillende rigtingen, zoowel Voetius als Coccejus gehoord, maar de laatste werd door hem gevolgd; deze droeg hem dan ook hooge achting toe en gaf hem zijne ondste dochter ten huwelijk. Na het overlijden van Gualtherus Boudaan, een zijner ambtgenooten te Amsterdam bezorgde Anslaar diens schriften ter uitgave en schreef vóór het tweede deel van de Leer der waarheid eene geleerde voorrede, zoo als hij ook Casparus Mardijns Gelukzaligheid van den weg der Regtvaardigen, met eene opdragt voorzag, en W. Momma's Waarheid naar de Godzaligheid in het licht zond.
Ook heeft hij eenige niet onbelangrijke Latijnsche brieven aan zijnen schoonvader Coccejus geschreven, welke in diens Opera Anecdota zijn opgenomen; alsmede twee dergelijke aan N. Blankaard in P. Burmanni Sylloge Epistolarum enz.
Vooral echter heeft Anslaar zich verdienstelijk gemaakt door het bevorderen van eene nieuwe uitgave der Critica sacra van L. de Dieu, in 1693.
In 1671 zond hij te Amsterdam, onder eene verbloemde naam, eene verdediging van het Coccejanismus in het licht, ten titel voerende: De verkeerde Antwoord van Irenaeus Philalethius op de vrage: wat is Coccianerije, ondersogt en wederlegt door Philalethius Elieser, 4o. waarvan in 1686 eene tweede druk in 8o het licht zag, en hetwelk door zijne Lijkredenaar, den Hoogleeraar H. van Alphen genoemd wordt: ‘een geleerd, wel