[Jacob Taets van Amerongen]
AMERONGEN (Jacob Taets van), vindt men op de regeringslijsten te Utrecht gemeld, van 1420 tot 1449, als Raad, Schepen of Burgemeester. In de afkondiging in 1449 uit naam van Rudolf van Diepholt, den drie en vijftigsten Bisschop van Utrecht, gedaan tegen hen die deelgenomen hadden in den opstand tegen den Bisschop, en waarbij aan elk en een iegelijk verboden werd de vlugtenden te herbergen, vindt men ook Jacob Taets van Amerongen vermeld. Het schijnt dat hij als toen in ballingschap verwezen is, althans in 1755, komt hij voor onder hen, die van het vonnis van ballingschap ontheven werden en het burgerregt terug kregen. Later werd hij zelfs weder in ambten geplaatst. Zoo werd hij in 1460 Overste Ouderman van de Vischkoopers, in 1464 Schepen, en in 1464 op verzoek van den Domproost en van den Heer van Brederode, Raad Burgemeester, welke aanzienlijke waardigheid hij ook bekleedde in 1468.
Zie Burman, Utr. Jaarb. D. I bl. 234, 286, 438, 459, 480, D. II bl. 55, 107, 131, 295, 399, 425, 450, 452, 453, 481, 512. D. III bl. 71 en 127; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.