[Menso Alting]
ALTING (Menso), een zoon van den Kapitein Menso Alting en een neef van Jacob Alting, hier boven vermeld, geboren in 1637, en overleden den 2 Augustus 1713, was van 1672-1678 Ambtman van het Gooregt, werd in 1678 Raadsheer en vervolgens in 1686 Burgemeester te Groningen. Daar hij ongehuwd overleed, liet zijne zuster Dorothea een Latijnsch grafschrift op eenen zerk beitelen. Men vindt het bewaard door P. Hofstede de Groot, Geschied. der Broederenkerk te Groningen, bl. 146.
Hij was een man van groote bekwaamheid, bekend door zijne werken, waarvan de meest vermaarde zijn:
Descriptio, secundum Antiquos Agri Batavi et Frisii, sixe Notitiae Germaniae Inferioris. Amstel. 1697. folio. en
Desoriptio Frisiae inter Scaldis portum veterum et Amisiam. Amstel. 1701. folio.
Achter dit werk vindt men Tabula Ptolemaica Germaniae Magna cum expositione, hetwelk de voorlooper moest zijn van een groot werk over Ptolemaeus, dat onvoltooid gebleven, ten minste nooit uitgegeven is, even min als zijnen Commentarius in tabulam Peutingeri. Zijne werken verdienden echter dat vertrouwen niet, hetgeen men er vroeger aan geschonken heeft, en moeten met de meeste omzigtigheid gebruikt worden.
Zie A. Pars, Index Batavus of Naamrol van Batav. en Holl. Schrijvers, bl. 454 en 455; van Hoogstraten en Brouërius