[Jan Althuysen]
ALTHUYSEN (Jan), was Predikant te Hiaure-en-Bornwert, toen hij in het jaar 1755 te Leeuwarden in 410 eenen bundel Gedichten in de Friesche landtaal, zoo van hem zelven als van zijnen vader in het licht zond, onder den titel van: Friesche Rymlery, yn twaa dielen bystoende, wier fin it ierste bystiet yn Forjyeringsrymmen, Brulloftsrymmen, Forstoerringsrymmen in Mingelrymmen; it oorde diel bystiet uwt die 150 Psalmen fin David mey dy oorre Lôfzangen; welke verzameling allezins verdienstelijk mag genoemd worden, vooral om het natuurlijk schoon dat zij bevat.
Jan Althuysen was geboren te Franeker in 1715 en had met veel ijver zijne studiën in zijne vaderstad volbragt, toen hij in 1748 met allen lof Proponent en in 1750, op zijne bovengenoemde standplaats, Predikant werd, waar hij den 9 Augustus 1763 overleed. Hij was gehuwd, doch liet geene kinderen na. Van zijnen vader die hem overleefde en bij zijn overlijden 84 jaren oud was, vinden wij geene levensberigten opgeteekend.
Zie: Chalmot, Biogr. Woordenb.; Aanh. op het Woordenb. van Kunsten en Wetensch., door G. Nieuwenhuis; Algem. Woordenb. der Zamenl.; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Nederd. Dichters; A. Ypeij, Beknopte Geschied. der Nederl. Taal, D. I. bl. 528 en D. II. bl. 463.