[Allard of Alaard van Amsterdam]
ALLARD of Alaard van Amsterdam, welken naam hij aannam naar zijne geboorteplaats Amsterdam, waar bij in 1491 geboren werd, beoefende de fraaije letteren eerst te Keulen en daarna te Leuven, en genoot tevens op laatstgemelde school het onderwijs in de Godgeleerdheid van Jacobus Latomus en Ruard Tapper. Hij was een voor zijnen tijd kundig Godgeleerde, en tevens zeer bedreven in de Latijnsche en Grieksche talen, terwijl hij met het Hebreeuwsch niet onbekend schijnt te zijn geweest. Hij was een groot vriend van Rudolfus Agricola, wiens werken, zoo als wij vroeger gezien hebben, door hem zijn uitgegeven, en wiens voorschriften en leerwijze hij in sommige opzigten schijnt te hebben nagevolgd. Ook Erasmus stond hoog bij hem aangeschreven, en daar hij van nature hardhoorend was, zeide deze van hem: ‘Allard maakt met de tong goed, wat hem aan de ooren ontbreekt.’ De bekende inquisiteur Ruard Tapper, de Leuvensche Hoogleeraren Conraad Goclenius en Petrus Nonnius telde hij onder zijne gemeenzame vrienden. Daar hij zich vooral op het onderwijzen van jonge lieden in de oude Letterkunde toelegde, hield hij te Leuven voorlezingen over een Grammatikaal werk van Erasmus, die hij echter op bevel van hooger hand, in 1520, moest staken. Hij leidde een zeer zwervend leven, houdende zich bij afwisseling te Amsterdam, Keulen, Utrecht en Leuven op, ter welker laatstgemelde plaats hij in 1544 overleed en in de kerk der Franciskanen begraven werd. Aan zijnen naam Allard de beteekenis van Al aarde gevende, maakte hij, daarop zinspelende, het volgend grafschrift op zich zelven:
Tota tegit tellus qui tellus tota vocatur.
(Al de aarde dekt hem hier die Alaard was geheeten.)
Zijne boekerij had hij aan het weeshuis te Amsterdam vermaakt. De werken, van hem gedrukt, zijn de volgende:
Ritus edendi agnum Paschalem cum X plagis AEgypti, carmine heroico, Amst. 1523. 12o.
Dissertatio de augustissimo Eucharistiae sacramento, Lovan. 1537. 8o.
Selectae aliquot Similitudines, sive collationes, tum ex Bibliis sacris tum ex veterum orthodoxorum commentariis, per Alardum Amstelredamum tomis tribus accuratius concinnatae, lurimum adlaturae adjumenti verbi Dei concionatoribus, juxa ac Scripturae S. tractatoribus, cum epistola Episcopi Traectensis, Colon. 1539. Dit werk is later herhaalde malen, zoo te Parijs als elders uitgegeven.
Haeretici descriptio, 1539. 12o.
Matthaei Philadelphiensis Precationes piae, latinitatae donatae, Salingiaci 1539. 12o.
Dissertatiunculae tres breves ac pernecessariae contra praecipuum fundamentum hujus temporis haereticorum, Antv. 1541. 12o