[Albertus Alberthoma]
ALBERTHOMA (Albertus), geboren te Groningen den 23 Nov. 1644, was een zoon van Albertus Thomae, een Fries, die van 1635-1660 te Groningen Predikant was, en door wiens elf kinderen het geslacht van Alberthoma is voortgeplant. Albertus Alberthoma werd in 1672 Predikant te Appingedam, en van daar in 1683 naar Emden vertrokken, werd hij aldaar den 11 Februarij van dat jaar bevestigd. Van Emden werd hij den 12 November 1693 naar Groningen beroepen, waar hij in 1720 overleed. Hij was een goed Dichter, hoewel niets van hem bekend is dan het fraaije versje op den eerepenning, in 1689, op het eeuwfeest van het Emder collegie der Veertigen geslagen en door ons medegedeeld in het Nieuw Biogr. Anthol. en Critisch Woordenb. van Nederlandsche Dichters.
Zie voorts: van Hoogstraten en Brouerius van Nidek, Groot Algem. Hist. Woordenb.; Kok, Vaderl. Woordenb.; Chalmot, Biogr. Woordenb.; Brucherus, Gedenkb. van Stad en Lande, bl. 11, 12, 14 en 52; Mr. H.O. Feith, Levensschets van Mr. R.K. Driessen, bl. 14; Algem. Woordenb. der Zamenl.