[Agge]
AGGE, Abt te Hemelum en van het klooster te Stavoren, had, in 1480, een zwaar verschil met Ige Galama en diens broeders Douwe en Hartman, uit hoofde dat Ige, die de partij der Vetkoopers was toegedaan, het klooster te Hemelum vele landen en renten had ontweldigd, en die vele jaren onder zich gehouden. Agge, wel wetende dat hij met wereldlijke wapenen niet tegen hen bestand was, nam de toevlugt tot de geestelijke, en sprak den ban tegen zijne vijanden uit. Doch deze zich daar niet aan storende, grepen naar het zwaard. Ige verzocht Jan van Egmond, Stadhouder van Holland, om eenig volk, hetwelk hem terstond werd toegezonden, aangezien van Egmond zijne partij was toegedaan, daar de Kabeljaauwschen in Holland het met de Vetkoopers in Friesland hielden. Met deze hulp en die van Juw Jongema, sloeg hij het beleg voor een sterk huis of spijker, hetwelk de Monniken, met behulp der Schieringers, tegen Galama en zijnen aanhang hadden doen bouwen, en nu verdedigd werd door Dieuwe Popkes Roorda. De Abt, nu in het naauw gebragt, zocht hulp bij Pieter Harinxma, die zoo spoedig mogelijk eenige Schieringers bijeenbragt, welke naar Hemelum trokken, maar daar gekomen vernamen, dat Roorda, van het ontzet niet wetende, den spijker, onder beding van lijf en goed te behouden, had overgegeven. Ige had naauwelijks den spijker bemagtigd, of deed dien ten gronde toe slechten, en maakte er vele kostelijkheden buit.