[Cornelia van Adrichem]
ADRICHEM (Cornelia van), afkomstig uit het edele Hollandsche geslacht van Adrichem in Kennemerland, was eene dochter van Arent van Adrichem, die in 1605 overleed, en van Agath Suys, en werd Non in het klooster der Reguliere Kanunnikken te Beverwijk, genoemd Nazareth. Zij maakte zich zoowel door haar godvruchtig leven als door hare bekwaamheid en ervarenheid in de dichtkunst bekend. De Psalmen Davids heeft zij in Latijnsche verzen overgebragt, en nog vele andere geestelijke gedichten en andere werkjes in die taal geschreven. Zij stond in groote achting bij Cornelis Musius en heeft het volgende Latijnsche grafschrift op zich zelve gemaakt:
Corpus humo, superis animam cornelia mundo,
Pulverulenta cano versibus ecco datur,
Non lacrymus, non singultus, tristisque querela,
Sed Christo oblatas nunc precor umbra preces.