[Gerardus Adriaans]
ADRIAANS (Gerardus), geboren te Drunen, bij Waalwijk, en laarom ook meermalen Gerardus Drunaeus genoemd, werd in 1557 Geestelijke van de Orde van Premonstreit, in de Abdij van Tongerloo, en bewees aldaar goede diensten, zoo ten opzigte van het onderwijs als van het bestuur onder de Bisschoppen Franciscus Sonnius en Laurentius Metsius, als Abten van Tongerloo. In het jaar 1573 werd hij Pastoor te Rethy bij Turnhout. Na de afscheiding der abbatiale waardigheid van den bisschoppelijken stoel van 's Hertogenbosch, was Adriaans onder het getal van hen, die tot Abt werden voorgesteld; doch hij bleef in zijne pastorie, waar hij den 23 Januarij 1601 overleed.
Hij was een uitstekend wiskundige, die onderscheidene werken heeft geschreven, welke echter nooit in druk zijn uitgegeven. Ook heeft hij vele werktuigen nagelaten, die hij aan Ernst van Beijeren, Prins-Bisschop van Luik vereerde. Zijne schriften, die lang bewaard zijn bij zijne kloosterbroeders te Tongerloo, waren de volgende