hij besloot derhalve zelf hen in het dorp aan te grijpen; doch derwaarts trekkende, zag hij hen in goede orde op hem afkomen, begeerig, om ook dezen Staatschen hoop, daar de buit bij was, te slaan, meenende dien te overrompelen, zoo als zij de anderen gedaan hadden. Graaf Adolf gaf bevel dat zijne ruiters met lange roers zouden afzitten, en, onder aanvoering van den Ritmeester Cronenburgh, los gaan op de vijanden, die zich intusschen op een ruim veld begaven, digt bij het gedachte dorp, rondom met eene haag bezet, of, volgens anderen, aan de eene zijde door eene haag en aan de andere met eene sloot omgeven, waardoor men er niet bij kon komen. Hevig schoten de Spanjaarden, doch met weinig vruchts. Graaf Adolf zocht eenen doortogt, en vond er eindelijk een, doch zoo naauw, dat er niet meer dan één paard te gelijk door kon. Toen hij nu sommige ruiters had gelast, om door dezen weg de Spanjaarden te naderen, zocht en vond hij eenen anderen, doch niet breeder dan de vorige, echter drong hij het allereerste door, en zoodra hij van 30 der zijnen gevolgd werd, bestond hij daarmede op den vijand los te gaan, zonder dien in te wachten. Zijnen hoed in de oogen gedrukt hebbende, barstte hij uit, 't za! voort dan; gaf zijn paard de sporen en viel op de Spaanschen aan, zich gedurig naar de regterhand draaijende, tot hij achter hen kwam, om hen den weg naar het kerkhof af te snijden. Dus alleen vooruit, loste hij zijne pistool op den vijand, wierp die toen weg, nam zijn degen in de linker, en zijne andere pistool in de regterhand, en reed, na het te hebben afgeschoten weder naar zijne ruiters, hen vermanende, ook alzoo den vijand aan te grijpen, zoo als ze hem hadden zien doen. Fluks reed hij andermaal vooruit, zag de vijanden aan de eene zijde niet al te wel gesloten, brak alleen er in door, en geraakte wegens den geweldigen damp door het schieten der vijanden, geheel en al
uit het gezigt der zijnen. Dus bevond hij zich in het midden der Spanjaarden, en deed hen zooveel afbreuk als mogelijk, maar werd terstond omsingeld, en van alle kanten met pieken en rapieren besprongen, gestoken en gehouwen, waardoor hij, ongewapend zijnde (vermits zijn Paadje of Edelknaap door den haast zijne rusting in het kwartier gelaten had), verscheidene en daaronder doodelijke wonden kreeg. Alzoo zijne krachten verliezende, begon hij ter regterzijde van zijn paard over te hangen; toen hij nog eenen houw over het hoofd, van het eene oor tot het andere, benevens een steek onder het linker schouderblad, ontving. Alle deze wonden ontving hij met een onversaagd harte, zonder een woord te spreken of iets te laten blijken, dat voor eenen held of een dapper gemoed, onbetamelijk kan worden geacht. Midderwijl werden de Spanjaarden, door de aankomende Staatsche ruiters, van achteren en voren met groot geweld aangetast, zelfs met hunne eigene spiessen die de Staatschen hen uit de handen rukten, zoodat zij, in groote wanorde, gedrongen werden naar gezegde sloot te wijken. Graaf Adolf, midden onder hen zijnde, viel, doordien zijn paard struikelde, in