[Adgilt II]
ADGILT II, de zoon van Radboud, Koning van Friesland, was, volgens de meeste schrijvers, zijns vaders opvolger in de regering, welke hij in 723 zou hebben aanvaard. Men leest van hem, dat hij het Christendom had aangenomen en van vredelievenden aard was. Hij ondersteunde de Geestelijken in het prediken en verbreiden van het Christendom, en schijnt, even als zijn vader, het bewind ook over West-Friesland te bebben uitgeoefend, atlhans men leest van het stichten van Hoorn en Alkmaar onder zijne regering. Ofschoon hij het Christendom had aangenomen, ging de uitbreiding daarvan in Friesland niet voorspoedig, doch Adgilt wist, door zachtmoedigheid en klem, de zwarigheden te boven te komen. Hij leefde in rust en vrede met het Frankische bewind, met de geestelijkheid en met het volk; eindigde zijne regering in 737 en werd te Stavoren, bij de begraafplaats van zijnen vader hijgezet. Hij liet twee zonen en eene dochter na. De zonen waren Gondebalt, die zich aan het hof van Koning Theoderik III in Frankrijk had opgehouden en zijnen vader in de regering opvolgde, en Radboud, die zich bij 's vaders overlijden aan het Deensche hof bevond. De dochter, Conivella, was met eenen voornamen Fries, Adelbricus, gehuwd, die een slot bij Sexbierum had gesticht; vele goederen in die omstreken, de Bierumen genaamd, bezat, en de stamvader van het geslacht van Adelen was.