[Adelbert]
ADELBERT, in de brieven van den H. Bonifacius Aalbrecht en bij Joan Gerbrand van Leiden Athalbert genoemd, was afkomstig uit Engeland en Monnik geworden onder St. Egbert in Ierland. Toen Willibrord in het jaar 690 naar Friesland kwam, heeft Adelbert hem met nog tien andere reisgenooten vergezeld en werd Leviet genoemd, zoodat hij waarschijnlijk Diaken zal geweest zijn. Door Willibrord naar Kennemerland gezonden, wist hij door zijn zachtaardig karakter en deugdzamen wandel de aangeborene woestheid der landzaten zoodanig te bedwingen, dat velen den dienst der afgoden verlieten en het Christendom aannamen. Aldus van plaats tot plaats voortgaande, kwam hij eindelijk ter plaatse, later Egmond geheeten, waar hij zijn verblijf nam ten huize van zekeren Eggo, van wien naar sommiger meening, de naam Egmond zou afkomstig zijn, en predikte aldaar mede het Evangelie van Christus. Men zegt, dat hij van daar vertrekkende, beloofde weder te zullen komen als de korrels van eenen appel, die door het vuur verbrand waren, weder groen worden en uitspruiten zouden. De korrels sproten uit en Adelbert hield zijn woord. Hij heeft, zoo te dier plaatse, als in geheel Friesland onderscheidene jaren gearbeid en wel tot aan zijnen dood, die den 24 Junij, volgens sommigen van het jaar 740, volgens anderen van 745 voorviel. Men getuigt van hem, dat hij was beleefd, ootmoedig, zachtzinnig en met eene groote zucht bezield om de menschen tot de zaligheid te brengen.
Zie G. van Loon, Aloude Hollandsche Histori, D. I. bl. 290, 321-323; II. v(an) H(eussen) en H. v(an R(ijn), Kerkelijke Historie en Oudheden der zeven Vereenigde Nederlanden,