Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 1
(1852)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Christianus Carolus Henricus van der Aa]AA (Christianus Carolus Henricus van der), Leeraar der Luthersche gemeente te Haarlem, was den 25 Augustus 1718 te Zwolle geboren, waar zijn vader Balduinus mede Predikant was. Na zich eerst te Leyden en vervolgens te Jena tot het leeraarsambt te hebben bekwaam gemaakt, werd hij in 1739 tot Predikant der Luthersche gemeente te Alkmaar beroepen, van waar hij, na tweemaal voor een beroep naar Gouda bedankt te hebben, naar Haarlem vertrok, in welke stad hij verbleef tot zijn overlijden, in den nacht tusschen 22 en 23 September 1793, niettegenstaande hij in 1755 | |
[pagina 2]
| |
te 's Gravenhage en later op zeer voordeelige voorwaarden naar Batavia beroepen was. Hij liet bij zijn afsterven den roem na van een uitnemend prediker, een bekwaam en onbekrompen godgeleerde te zijn geweest, en was in alle zijne betrekkingen geacht en bemind. Tijdens zijn verblijf te Haarlem werd aldaar, in 1752, de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen gevestigd, in welker oprigting hij een zoo aanmerkelijk deel had, dat een tijdgenoot getuigt, dat hij tot hare eerste oprigting, verderen opbouw en alom gevestigden roem zoo veel heeft toegebragt, als misschien niemand anders, zoo lang hij leefdeGa naar voetnoot(1), terwijl hij tevens den post van Secretaris bij dat wetenschappelijk ligchaam met allen ijver en getrouwheid waarnam; ook heeft hij, in 1778, niet weinig bijgedragen tot de invoering van haren Oeconomischen tak. Ter zijner eere is, bij gelegenheid van het feest zijner vijftigjarige Evangelie-bediening te Haarlem, een zilveren gedenkpenning geschroefd, prijkende met zijn borstbeeld en vervaardigd door den bekwamen stempelsnijder J.G. Holtzhey. Zijn portret, gegraveerd door Vrijdag, komt voor in Chalmot's Biographisch Woordenboek. Zijne spreuk was: God is Liefde. Van hem zijn afzonderlijk gedrukt: Verhandelingen over den aart van het gebed, in 32 bedestonden, Haarlem 1747, 4o., 2e druk 1793, 8o. Een-en-twintig Predikatiën over gewigtige onderwerpen, Haarlem 1748, 4o., 2e druk 1784, 8o. Onderzoek der hoofdoogmerken van onzen Heer J.C., in eenige der voornaamste gevallen zijns levens, Haarlem 1755, 8o., 2e druk 1793. Vier Predikatiën gehouden te Schiedam, bij gelegenheid van de oprigting dier gemeente enz., Haarlem 1758, 8o., 2e druk 1793. De Mensch als Gods beeld beschouwd, Haarlem 1769, 8o. Leerrede over II. Cor. V. vs. 20: ter bevestiging van Ds. P.A. Hulsbeek, Haarlem 1784. Aanspraak in het Luthersche Weeshuis te Haarlem, den 20 Januarij 1789, bij de viering der vijftigste verjaring van dat Godshuis. De vereischte van ware godsvrucht, om Gods beeld op aarde te wezen, Haarlem 1792. 's Menschen ingang tot heerlijkheid, om in het toekomende leven Gods beeld in volkomenheid te wezen, Haarlem 1792, 3 stukken. Leerrede over II Petri I. vs. 12-14, ter gedachtenis van zijnen 50jarigen Predikdienst bij de gemeente te Haarlem, 1792, 8o. Ook schreef hij nog eene voorrede voor Reinbeck, Regelen van verstandig en stichtelijk Prediken, Haarlem 1762. | |
[pagina 3]
| |
J.A. Chalmot, Biogr. Woordenb. op het woord; Vaderl. Historie ten vervolge op Wagenaar D. XXVI, bl. 354-357, en J.C. Schultz Jacobi en F.J. Domela Nieuwenhuis, Bijdrage tot de geschiedenis der Evang. Luth. kerk in de Nederlanden, st. V, bl. 161 en 162. |
|