Nieuws
De nieuwe titels van november 2024
Met en zonder lauwerkrans (1997) van M.A. Schenkeveld-van der Dussen biedt een overzicht van bijna 160 bekende en minder bekende vrouwelijke schrijvers tussen 1550 en 1850. Van iedere auteur is een biografie en een bloemlezing uit hun werk opgenomen. Het geheel wordt omkleed door een uitgebreide inleiding over de literaire en sociale context van vrouwenliteratuur in deze periode. Dit boek geldt als een standaardwerk, maar was lange tijd alleen als PDF beschikbaar in DBNL; nu is het dus volledig gedigitaliseerd.
Lodewijk van Deyssel was als één van de Tachtigers één van de beruchtste criticasters van zijn tijd. Nu komen de resterende delen van zijn Verzamelde opstellen online, uitgegeven van 1894 t/m 1912. Mijn benul van Jan Hanlo uit 1974 is een verzameling prozateksten, samengesteld door K. Schippers. Jeugdwerk 1884-1892 bevat een aantal gedichten van een jonge Henriette Roland Holst-van der Schalk. Tenslotte nog een aflevering van De Engelbewaarder, over Theo Thijssen (1976).
De Leidse theoloog en medicus Cornelis van der Linden publiceerde enkele geschriften in een door hemzelf bedachte spelling. Deze vernieuwingsdrang werd geheel niet gewaardeerd door de dichter en vertaler Petrus Rabus, die het afdeed als ‘een allermisselijkste Neêrduitsche spelling, en deerniswaardige brabbeltaal’. Van der Linden reageerde daarop met het felle geschrift Rabies Rabidi Rabi. Anders Rabbelary van de rabbelende P. Rabus, Boeksaal-schrijver van Europa (…) uitgebraakt tegen en beantwoord van Cornelius Vander Linden (1698), in zijn eigen spelling geschreven.
Na zijn pamfletten over de misdragingen van de Franse troepen in Vlaanderen, Brabant en Duitsland van vorige maand, schrijft Abraham de Wicquefort verder in Journael, of dagelijcksch verhael van de handel der Franschen in de steden van Uytrecht en Woerden, sedert hun koomst daer binnen tot aan hun vertrek (1674).
Na het eerste deel is nu de tweede helft van Henry en Louize, eene Nederlandsche geschiedenis in gemeenzaame brieven (1794) beschikbaar. Het is een brievenroman die zeer verwant lijkt aan Sara Burgerhart, maar het liefdesverhaal van Henry en Louize is explicieter opgeschreven. De auteur, Cornelia Lubertina van der Weyde, liet zich dagelijks opsluiten in de Haagse Gevangenpoort bij haar minnaar, de patriot Jean Henry des Villates, waar ze allebei romans schreven. Met de Franse inval en de machtsgreep van de patriotten kwam Des Villates vrij, waarna ze trouwden. Spanning en romantiek genoeg dus!
Een stichtelijker werk komt van Sara Nevius, een piëtistisch schrijfster en dichteres. Ze schreef vooral geestelijke meditaties over haar leven, haar ontmoetingen, verdorvenheden, worstelingen en vertroostingen, met steeds het geloofsleven als centraal aandachtspunt. Deze waren eigenlijk niet bedoeld voor publicatie, maar een vriendin van Nevius vond er wel ‘groot behagen’ in. Daarom werden ze na Nevius’ dood geredigeerd en uitgegeven door haar weduwnaar, predikant Willem à Brakel, in Een aendachtig leerling van den Heere Jezus, door Hem zelf geleert, zonder hulp van menschen (1718).
Ten slotte veel jaargangen van nieuwe tijdschriften, zoals het belangrijke Vlaamse avant-garde-tijdschrift Ruimte uit 1920-1921, met een prominente rol van Paul van Ostaijen, en de eerste jaargangen van het belangrijke literaire tijdschrift Chrysallis uit 1978 en 1979.