Nieuwsbrief
1 september 2022
Nieuws van DBNL - september 2022
SVNT-vrijwilligers bedankt!
Vijftien jaar geleden begon een groep enthousiaste vrijwilligers aan een bijzonder project: het transcriberen (overtypen) van de Statenvertaling uit 1637, één van de belangrijkste en meest omvangrijke Nederlandstalige Bijbelvertalingen. Een monsterklus, want deze Bijbel omvat zo’n 2,5 miljoen woorden in een lastig leesbare drukletter. Dankzij dit monnikenwerk kon de Statenvertaling worden opgenomen in de DBNL-collectie.
Het was het startschot van de samenwerking tussen DBNL en de Stichting Vrijwilligersnetwerk Nederlandse taal (SVNT). Onder de bezielende leiding van Herman Wiltink, Nicoline van der Sijs en Hans Beelen hebben meer dan honderd vrijwilligers sindsdien in totaal meer dan tweehonderd werken getranscribeerd, waaronder liedbundels, taalkundige werken, pamfletten, vroegmoderne medische teksten en psalmberijmingen. Deze bijzondere toevoegingen aan de DBNL-collectie zijn niet alleen waardevol voor historisch en taalkundig onderzoek, maar laten ook een breed publiek kennismaken met Nederlandstalig cultureel erfgoed.
Langs deze weg willen wij alle vrijwilligers van SVNT hartelijk bedanken voor hun inzet!
Via de Data Archiving and Networked Services van het KNAW kunt u alle teksten die het SVNT gedigitaliseerd heeft inzien.
Praat mee: debatmiddag canon 2022
Wat is de status en inhoud van de literaire canon anno 2022? Zo’n tweeduizend literatuurliefhebbers vulden de Canonenquête 2022 in en bogen zich over deze en andere vragen rond de canon. De resultaten zijn voer voor discussie. Op vrijdag 7 oktober 2022 trappen we het Canonfestival af met een debatmiddag in de KB, Den Haag. Het belooft een boeiende middag te worden vol frisse perspectieven en levendige discussies, waarbij iedereen van harte welkom is.
Onder vakkundige leiding van Frits van Oostrom zullen experts vanuit verschillende perspectieven een eerste reactie geven op de resultaten van deze enquête en hierover met het publiek in debat gaan. Wat betekenen de uitkomsten voor onderwijspraktijk en leesbevordering? En hoe vindt de canon de weg naar de lezer via uitgeverijen, digitalisering en musea?
Bekijk het volledige programma hier.
Wil je erbij zijn? Deelname is gratis, maar i.v.m. de catering vragen we je, liefst voor 16 september, je komst te bevestigen via aanmelden@kb.nl onder vermelding van Debatmiddag canon 2022.
Datum: 7 oktober 2022, 13:00 tot 17:30 uur, aansluitend receptie
Locatie: KB, Den Haag
Voor de agenda: DBNL-dag op 18 november
Op vrijdag 18 november 2022 vindt de DBNL-dag plaats, ditmaal in Antwerpen. Iedereen is van harte welkom op deze informatieve namiddag. We gaan een kijkje nemen achter de schermen, duiken samen in de DBNL-collectie en het is mogelijk om vragen te stellen aan DBNL-medewerkers. Meer informatie over programma en aanmelding volgt.
Nieuwe titels van september
Een doekje voor het bloeden (koninkrijksverband) van Miep Diekmann uit 1970 handelt over Curaçao. Diekmann, die zelf lang op Curaçao woonde, was beroemd als kinderboekenschrijfster, maar dit is geen kinderboek. In Een doekje voor het bloeden (koninkrijksverband) hekelt ze het koloniale beleid en de discriminatie door de Nederlanders op de Antillen. Zo schrijft ze over de Nederlandse reactie op haar bijval voor de drang naar onafhankelijkheid: ‘Nederlanders die liberaal en vrijblijvend altijd van de daken hadden geschreeuwd dat ze geen discriminatie kenden, dat ze begrip hadden voor de situatie vielen venijnig tegen me uit dat ik het opnam voor een stelletje zwarte communisten. Wat ik erin zag begrepen ze niet.’
Een onbewuste vooruitblik op deze situatie wordt gegeven door de roman Papieren huizen. Een Curaçaose episode uit een gewoon mensenleven van Ben van Grevenbroek uit 1952. Het boek handelt over de Nederlander Jan Diepe, die op Curaçao solliciteert op een middelbare school, een relatie krijgt met een Antilliaanse vrouw en met haar trouwt, maar niet kan aarden. De mislukking van zijn verblijf op het eiland wijt hij aan de plaatselijke cultuur, zonder zijn eigen Hollandse superioriteitsgevoelens waar te nemen. Meer over dit werk bij Rutgers.
Ook worden er deze maand twee essaybundels van Hella Haasse toegevoegd. Een kom water, een test vuur uit 1959 is een groot essay over vrouwenemancipatie. De titel verwijst naar een ritueel uit het Rome van de oudheid bij bruiloften: ‘In het atrium, het centrum van het huis, heette de bruidegom zijn vrouw welkom door haar een kom vol water en een test met vuur aan te bieden.’ Leestekens is een bundel essays uit 1965 over door Haasse bewonderde auteurs zoals Anna Blaman, Simon Vestdijk, Jan Wolkers en Iris Murdoch.
Zeven werken erbij van Jeanne Reyneke van Stuwe: het kinderboek Een klaverblad van vijf (1920) en de roman Het kind uit 1901; de roman Een verloving en het toneelstuk Judith uit 1903; De man in ’t spel (1921, deel 1 van de reeks Van vrouwenleven); Krach, een: ‘roman uit de handelswereld’ uit 1927 (geschreven twee jaar vóór de grote Krach); en het jeugdboek De hoogste prijs uit 1933.
Ida Gerhardts bundel De Ravenveer verscheen in 1970. Zij stond met haar traditionelere stijl lang in de schaduw van de experimentelen, maar rond deze tijd begint ook een herwaardering van haar werk. Sophonisba is een treurspel van Govert van der Eembd uit 1620. Van der Eembd was een rederijker uit Haarlem. Hij was lid van de rederijkerskamer De Wijngaardranken. En Theun de Vries, de communistische schrijver die vooral bekend was door zijn omvangrijke romans, schreef ook poëzie. Verzen is een vroege bundel uit 1932.
Parels uit DBNL: 'De geschiedenis van Suriname' van Julien Wolbers
Als parel uit DBNL kies ik voor De geschiedenis van Suriname, een publicatie uit 1861, geschreven door Julien Wolbers. Het is een bijzonder boek omdat Wolbers een hele uitgebreide geschiedenis over tweehonderd jaar koloniaal beleid heeft samengesteld. Dit deed hij aan de hand van de Surinaamse archieven, zonder een voet op de tropische bodem te hebben gezet. Zelf gebruik ik het werk veelvuldig, vooral omdat het nu - dankzij DBNL – online doorzoekbaar is. Vanwege twee zaken is het voor mij van belang: door de gedetailleerdheid kan het boek dienen als historische bron voor een verhaal of roman, literatuur dus. En als je een feit uit Wolbers haalt, dan klopt dat ook, zelfs als er nu meer nadruk wordt gelegd op een ander perspectief. Natuurlijk was hij een witte, oudere man. Maar ondanks dat had hij wel degelijk oog voor vrouwen, en – hoe beperkt dan ook – komen ze ook voor in deze geschiedenis.
Voeg de trefwoorden maar in (bijvoorbeeld ‘weduwe’) en kijk hoe diep Wolbers in detail treedt. Zo schrijft hij over gouverneur Van Sommelsdijk: ‘Sommige schrijvers, o.a. de schrijver der Historische proeve, verhalen, dat van Sommelsdijk, “daar de Indianen anders in de blanken geen vertrouwen wilden stellen, de dochter van een Indiaansch opperhoofd tot bijwijf nam”, en zij voegden daar aan toe dat deze vrouw ten tijde van Gouverneur Mauricius nog in leven was en toen reeds 80 jaren oud, en inwoonde bij mevrouw Du Voisin, weduwe van de heer de Cheusses, in leven Gouverneur van Suriname, welke aan de familie van Sommelsdijk verwant was.’ Zou het niet geweldig zijn als iemand deze feiten oppakte en omwerkte tot literatuur?
En dat gebeurt ook. Deze zelfde mevrouw Du Voisin heette van haar meisjesnaam Charlotte van der Lith, en ook zij komt voor in de Geschiedenis van Wolbers. Zij was met drie gouverneurs en later met twee dominees getrouwd. Ze was de spil in het web tegen Mauricius, en kreeg het uiteindelijk voor elkaar dat deze gouverneur uit Suriname verbannen werd. Cynthia McLeod, een populaire Surinaamse auteur, schreef over deze bijzonder invloedrijke (en politiek machtige) vrouw de roman Zenobia, slavin op het paleis. Wel vanuit een Surinaams perspectief: de slavin speelt de hoofdrol.
Materiaal genoeg dus! Kijk ook even op: slavin(nen), juffrouw(en), mevrouw(en). Ze spelen in allerlei kleuren en klassen een rol in het werk van Wolbers, en dat is bijzonder. Een Surinaamse parel aan het snoer van DBNL.
Hilde Neus was literatuurdocent op de lerarenopleiding in Paramaribo, en is momenteel redacteur van het Instituut voor Maatschappij Wetenschappelijk Onderzoek van de Anton de Kom Universiteit van Suriname. Ze publiceert veel over vrouwengeschiedenis. Momenteel verricht ze promotieonderzoek naar ‘Vrije vrouwen in de 18e eeuw in Suriname’.
J. Wolbers, Geschiedenis van Suriname (facsimile van de eerste uitgave, Amsterdam 1861). S. Emmerling, Amsterdam 1970
Onder de loep: DBNL als dataset
De meeste mensen gebruiken de teksten in de DBNL-collectie om ze te lezen of bestuderen. Wat niet iedereen weet, is dat DBNL-teksten ook goed bruikbaar zijn als onderzoeksmateriaal voor data-onderzoekers. Dat wilden we graag in de kijker zetten tijdens het Colloquium van de Internationale Vereniging voor Neerlandistiek, dat plaatsvond van 22 t/m 26 augustus 2022 in Nijmegen. Drie wetenschappers presenteerden daar hun onderzoeksproject in een panelsessie. Belangrijkste overeenkomst: de drie projecten maken alle gebruik van data uit DBNL.
Prof dr. Inger Leemans is projectleider van het Odeuropa-project, een internationaal onderzoeksproject dat zich richt op geurerfgoed. In DBNL-teksten speurt haar projectgroep naar olfactorische informatie: vermeldingen van geurstoffen, waarderingen, sentimenten, gebruiken en ‘neuzen’. Door grote hoeveelheden teksten geautomatiseerd te doorzoeken, kun je de ontwikkeling van geuren en hun beleving laten zien door de eeuwen heen.
Het project van Paavo Van der Eecken richt zich niet alleen op tekst, maar ook op beeld: hij bestudeert geïllustreerde Nederlandstalige jeugdliteratuur van 1800-1940. Daarbij kijkt hij naar vooringenomenheden rond leeftijd, gender, etniciteit en klasse. Zijn onderzoek aan de Universiteit Antwerpen maakt deel uit van het project Implicit Bias onder leiding van prof. dr. Vanessa Joosen. Paavo belichtte in zijn presentatie heel mooi de wisselwerking tussen het met de computer verwerken van data en de analyse van de uitkomsten daarvan.
Andreas van Cranenburgh stelde in zijn onderzoek de vraag of het mogelijk is romans uit de literaire canon te onderscheiden van andere romans op basis van tekstkenmerken. Daarvoor gebruikte hij een set van meer dan duizend romans uit de DBNL-collectie uit de periode 1800-2000. Hij ontwikkelde een computermodel dat kan voorspellen of een roman tot de canon behoort of niet. Het model analyseert bijvoorbeeld zinslengte, grammatica en het gebruik van bepaalde typen woorden. Op deze manier lukte het in bijna 72% van de gevallen om op grond van de tekstkenmerken van een roman te voorspellen of het tot de canon behoort of niet.
In het panelgesprek werd duidelijk dat DBNL-data bij uitstek geschikt zijn voor dit soort onderzoek. Dat komt doordat de kwaliteit erg hoog is: de digitale teksten zijn bijna honderd procent nauwkeurig ten opzichte van het originele, gedrukte werk. Bovendien zijn de DBNL-teksten verrijkt: er is niet alleen allerlei informatie over de teksten beschikbaar, maar ook zijn verschillende elementen in de teksten gemarkeerd. Denk daarbij aan de structuur van de tekst (hoofdstukken, tussenkoppen), maar ook namen van auteurs, geografische informatie (deze tekst gaat over Antwerpen) en datums (deze tekst speelt zich af op 12 november 1914).
Uit de discussie met de zaal kwam naar voren dat er onder onderzoekers vooral behoefte is aan meer, liefst ook recente, teksten die op DBNL-kwaliteit gedigitaliseerd zijn. Gelukkig wordt de DBNL-collectie maandelijks uitgebreid met nieuwe teksten. Vanwege auteursrecht is het helaas niet mogelijk om recent materiaal op grote schaal te ontsluiten.
Ryanne Keltjens is coördinator van DBNL bij de KB.