Nieuwsbrief
1 september 2021
Nieuws van de DBNL - september 2021
Vanaf nu .txt-bestanden ook als set beschikbaar
Vanaf vandaag is het mogelijk alle rechtenvrije teksten uit de DBNL-collectie in een keer te downloaden als .txt-bestand. Dat is vooral nuttig voor (data)wetenschappers. De zip-file wordt maandelijks geactualiseerd en is te downloaden op deze pagina.
Enquête onderzoek met tekstcollecties
Houdt u zich bezig met onderzoek in historische teksten, in uw vrije tijd of als professional? Dan nodigen wij u van harte uit mee te doen met onze enquête. Het gaat om een verkenning van de wensen van mensen die (wetenschappelijk) onderzoek uitvoeren met behulp van tekstcollecties zoals DBNL en Delpher. Wij stellen uw feedback zeer op prijs, omdat deze ons helpt om onze diensten te verbeteren. U kunt deelnemen via deze link: https://diadashboard.nl/tekstsuite-kb/survey/enquete-verkenning-tekstsuite-KB
Tijdelijk minder recente titels
Sinds 7 juni 2021 is nieuwe Europese auteursrechtwetgeving van kracht. Dit heeft op de korte termijn gevolgen voor de DBNL-collectie. De digitaliseringsprocessen moeten worden aangepast en er moeten nieuwe afspraken worden gemaakt met rechthebbenden(organisaties). Hierdoor kunnen er al enige tijd geen boeken van na 1950 beschikbaar worden gesteld in de DBNL. Het is nog niet duidelijk hoe lang deze situatie zal voortduren. Op termijn zal de nieuwe wetgeving ervoor zorgen dat er meer werken beschikbaar kunnen worden gesteld in de DBNL.
Nieuwe titels van september
Deze maand voegen we twee geestelijke liedboekjes toe van een vrouw over wie heel weinig bekend is: Johanna de Gavre. Zij leefde rond het jaar 1700 in Antwerpen. In de DBNL was al beschikbaar de bundel Den Goddelijcken Minnenpijl, nu komen daar Den gheestelijcken echo uit 1694 en Den geestelycke jacht uit 1722 bij. We weten weinig van haar, maar uit deze geestelijke liederen blijkt wel dat De Gavre theologisch en letterkundig zeer geschoold moet zijn geweest; haar bundels hebben een zeer hechte structuur.
Een auteur over wie meer bekend is, is Johanna Desideria Courtmans-Berchmans (1811-1890), ook wel bekend als ‘Vrouwe Berchmans’. Van haar komt de roman Christine van Oosterwey (1871) online. Berchmans was een sociaal-geëngageerde schrijfster en actief in het onderwijs. Daarnaast was ze één van de belangrijke Vlaamse auteurs uit de negentiende eeuw en bereidde ze de weg voor meer vrouwelijke auteurs na haar, zoals de gezusters Virginie en Rosalie Loveling.
Ook komt er deze maand een bundel novellen van de Nederlands-Indische schrijver P.A. Daum online: Oneffen paden uit 1876, met de verhalen ‘Fortuinwisselingen’, ‘Carrière gemaakt’ en ‘Koorn onder het kaf’.
Augerius Gislenius Busbequius. Leven en werk van de keizerlijke gezant aan het hof van Süleyman de Grote vervolgens is een historische en biografische studie van Zweder von Martels over de Vlaamse humanist Ogier Gisleen van Busbeke (1522-1592). Van 1554 tot 1564 was hij in dienst van keizer Ferdinand als zijn gezant (ambassadeur) in het Ottomaanse Rijk. Hij publiceerde veel over zijn bevindingen en ervaringen en bracht zo nieuwe kennis over het rijk van de sultan naar Europa.
Een fraaie aanvulling van de secundaire literatuur leveren de jaargangen van het tijdschrift Acta Neerlandica. Dit tijdschrift wordt sinds 2001 uitgegeven door de vakgroep Nederlands van de Universiteit van Debrecen in Hongarije en is een belangrijke representant van de neerlandistiek buiten Nederland en Vlaanderen. Bij de tijdschriften komen er verder nieuwe jaargangen bij van o.a. de Antilliaanse Cahiers en het Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis, en twee jaargangen van de Boekenbijlage van Vrij Nederland, uit 1985 en uit 1986.
Tot slot: wie thuiskomt van vakantie en zijn of haar bagage uitpakt, is aan het ontkofferen. Althans, volgens dit lemma in het Nederduitsch Taalkundig Woordenboek. M, N. O van P. Weiland. Het lijvige woordenboek dat deze maand in zijn geheel online komt, kan gezien worden als een voorloper van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, zo is te lezen in het Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek.
Parels uit de DBNL
Eén van de beroemdste Nederlandse gedichten uit de negentiende eeuw moet wel zijn ‘Aan Rika’ van Piet Paaltjens uit de bundel Snikken en grimlachjes uit 1867. In dit gedicht zit de ik-figuur in een trein en ziet in een glimp een meisje in een passerende trein uit de tegenovergestelde richting en wordt op slag verliefd. ‘Slechts éénmaal heb ik u gezien’, verzucht de reiziger en hij verwijt zichzelf dat hij niet opsprong om het rijtuig open te rukken. ‘Gij vreesdet mooglijk voor een spoorwegramp?’, legt hij haar dan in de mond, maar hij antwoordt: ‘Maar, Rika, wat kan zaalger voor mij zijn, / Dan, onder helsch geratel en gestamp, / Met u verplet te worden door één trein?’
Dit gedicht is bijzonder omdat hier het dan nog hypermoderne transportmiddel trein zich laat zien in de Nederlandse poëzie. Maar ook omdat het ogenschijnlijk romantische gedicht meteen bizar ‘ontspoort’ in een treinongeluk. Deze humoristische en sarcastische toon was nieuw bij het verschijnen van de bundel Snikken en grimlachjes, de meeste gedichten waren in die tijd veel serieuzer en hoogdravender. Niet dat Paaltjens alleen maar vrolijk was, integendeel. Zo dicht hij ook ‘O, spreek mij niet van liefde, / Van vriendschap en van trouw; / Die zijn al sinds lang overleden, / 'k Ben lang er al van in den rouw.’
Onbeantwoorde liefde en zielenleed zijn schering en inslag bij Paaltjens, maar je weet nooit helemaal zeker of het nu geheel oprecht is: het lijkt alsof alle leed ook meteen bespot wordt. Maar door de spot heen schemert steeds weer het echte leed. De bundeluitgave wordt gedragen ingeleid met een ‘Levensschets’ van de dichter door dominee-schrijver François Haverschmidt (1835-1894). Die vertelt dat hij de sombere en bleke student Paaltjes in Leiden leerde kennen: ‘Spoedig werd het mij duidelijk dat Paaltjens ongelukkig was.’ Op Paaltjens’ verzoek zou Haverschmidt de verzen hebben uitgegeven, nadat de levensmoede dichter van de aardbodem was verdwenen. Enig commentaar op de verzen kon dominee Haverschmidt daarbij niet achterhouden: ‘Maar ik wil toch wel weten, dat ik de verzen van Piet meer akelig vind dan mooi.’
De inleiding hoorde natuurlijk bij de mystificatie die de bundel was: Haverschmidt zelf was de dichter Paaltjens en in veel verzen dichtte hij een zelfportret, want Haverschmidt leed aan ernstige zwaarmoedigheid en depressies. In 1894 maakte hij een einde aan zijn leven.
François Haverschmidt, Snikken en grimlachjes. H.A.M. Roelants, Schiedam ca. 1906 (10de druk)