Nieuwsbrief
1 september 2020
Nieuws van de DBNL - september 2020
Aankondiging Week van het Nederlands (3-10 oktober 2020)
Van 3 tot en met 10 oktober 2020 vindt de zesde editie van de Week van het Nederlands plaats, een initiatief van Vlaams-Nederlands Huis deBuren en de Taalunie. Uiteraard is de DBNL van de partij. Tijdens deze week vieren verschillende organisaties de taal in al haar facetten met tientallen activiteiten, zoals lezingen, workshops, word slam battles en taalspelletjes. In samenwerking met Onze Taal is er ook opnieuw een Taalkrant in de maak. Aan de hand van acht uitdagingen zoeken we elke dag naar de ‘taalkunstenaar van de dag’. Voor een van de uitdagingen heeft de DBNL als inspiratie gediend. Deze blijft uiteraard nog even geheim, maar we kunnen wel al een tip geven: blader eens door de Opperlandse taal- en letterkunde van Hugo Brandt Corstius. Meedoen? Reserveer nu de Taalkrant hier.
Klanttevredenheidsonderzoek
Wij zijn benieuwd naar uw mening over DBNL. Wij nodigen u van harte uit om mee te doen aan het gebruikersonderzoek. Klik hier om het onderzoek te starten.
Nieuwe titels van september
Deze maand verschijnen er vijf titels van Maria Doolaeghe in de DBNL. De ook in Nederland populaire Vlaamse dichteres heeft een oeuvre dat bestaat uit vaderlandse gedichten, gelegenheidspoëzie en didactische stukken. Haar werk richtte zich voornamelijk op de ontwikkeling van de vrouw en werd vertaald in het Frans, Duits en Engels. Onder de rouwdichten van Doolaeghe's hand die in de DBNL te lezen zijn, bevindt zich Petronella Moens. Holland's blinde dichteres. Moens kon als politiek actief kinderboekenschrijfster op de bewondering van Doolaeghe rekenen. Naast gelegenheidspoëzie schreef Doolaeghe ook over heiligen, zoals in Sinte Godelieve, Vlaemsche legende uit de XIde eeuw.
Wellicht voor zijn tijd iets minder didactisch verantwoord is het werk van de Franstalige Georges Eekhoud. Deze Belgische schrijver bevestigt zijn uitgesproken afkeer van de burgerij en zijn verbondenheid met verschoppelingen in Kermesses.
De Noord-Nederlandse dichteres Lucretia Wilhelmina van Merken werd door Betje Wolff als ‘de grootste kunstenares van haar tijd’ beschouwd. Ook van haar wordt deze maand een titel aan de DBNL-collectie toegevoegd. Ze verwierf bekendheid met haar geliefde leerdichten en haar grootse heldendichten zoals David.
Iemand die wat Vlaamse studenten betreft waarschijnlijk zijn eigen heldendicht verdient, is Albrecht Rodenbach. Hij schreef temperamentvolle poëzie, proza en toneelstukken. Een deel van die poëzie is vanaf heden te lezen in de DBNL, in Gedichten. Deel 1 en Gedichten. Deel 2. Rodenbach droeg bij aan het Vlaamse bewustzijn en stichtte verschillende studenten- en toneelgenootschappen. Door zijn vroege dood op 24-jarige leeftijd heeft zijn oeuvre zich helaas niet kunnen ontplooien tot het niveau dat in zijn vooruitzicht lag. Zijn dichtkunst leeft echter voort onder Vlaamse studenten. Onder hen zijn de liederen van Rodenbach tot op de dag van vandaag populair, aangezien die nog steeds uit volle borst gezongen worden.
Een andere bekende Vlaamse schrijver van wie een aantal werken nu toegankelijk zijn, is Fernand Toussaint van Boelaere. Een deel van zijn impressionistische en ook hedonistische gedichten zijn verzameld in De gouden oogst. Daarnaast zijn ook de werken De doode die zich niet verhing, de bundel kortverhalen De zilveren vruchtenschaal, en De Vlaamsche letterkunde sinds 1914 vanaf nu te raadplegen in de DBNL. Hetzelfde geldt ook voor de zwoele en gevoelige reisimpressies die hij bundelde in Barceloneesche reisindrukken.
De schatkamer van… Bram Lambrecht
‘Ik maak veel gebruik van DBNL, niet alleen tijdens mijn onderzoek, maar ook als docent. Als ik een specifieke schat moet kiezen, denk ik direct aan het Algemeen Letterkundig Lexicon. Het staat zelfs tussen mijn favorieten in mijn browser. Dit is misschien een onverwachte keuze, want het is geen literaire tekst of historische bron, maar het is een bijzonder handig hulpmiddel voor iemand die met literatuuronderzoek bezig is. Je vindt er definities van alle belangrijke literaire begrippen, zoals genres, stromingen en historische termen. Ik verwijs in mijn werk veel naar het Lexicon, want het is een betrouwbare bron en alles wordt helder uitgelegd. Je krijgt ook meer dan alleen de definities, want onderaan staat er een lijst met interessante secundaire literatuur. Zo kom je meteen terecht bij andere bronnen en kan je je meer verdiepen in je onderwerp. De doorverwijsfunctie die zo typisch is voor de DBNL, wordt goed gebruikt in het Lexicon en het is een mooie meerwaarde. Ik adviseer ook al mijn studenten om het Lexicon te gebruiken en in hun favorieten te zetten, en ik zie in de bibliografieën van hun papers dat ze dit ook doen. Voor ons is het heel belangrijk dat ze vanaf hun eerste jaar van het bestaan van de DBNL weten, maar eigenlijk komen ze daar sowieso snel terecht voor hun onderzoek.
Naast het Lexicon denk ik ook meteen aan de Verzamelde gedichten van Paul van Ostaijen. Op DBNL kan je de "gewone" tekst lezen, maar je kan ook de scans bekijken van het boek. Die zijn belangrijk bij een auteur zoals Van Ostaijen, waar grafische vormgeving een belangrijke rol speelt in de betekenis. En dat vind ik zo fijn aan de DBNL: die keuze uit de gewone tekst, de scans, de pdf of het e-book, afhankelijk van wat de lezer het best past.
Ik vind veel van wat ik nodig heb in de DBNL. Maar als ik mag dromen, zou de zoekfunctie nog iets meer geoptimaliseerd mogen worden. Ik weet dat de DBNL zich hiervan bewust is en dat er heel hard aan wordt gewerkt. Desalniettemin zou het handig zijn als je nog gerichter zou kunnen zoeken, zoals wanneer je bijvoorbeeld wil weten hoe vaak het woord ‘auto’ voorkomt in literatuur uit 1910 en dan zelfs zou kunnen filteren op poëzie of tijdschriften. De DBNL is nu al onmisbaar voor onderzoek, maar dat zou alles nog veel handiger maken. Vervolgens hoop ik voor de DBNL ook een pioniersrol in het digitaliseren en toegankelijk maken van wetenschappelijke studies. Er is de laatste jaren wel meer sprake van open access, en terecht ook. Het is belangrijk dat die inzichten en kennis met iedereen gedeeld worden. Ik weet niet of dat mogelijk zou zijn, maar in mijn ideale wereld zie ik veel wetenschappelijke literatuur in de DBNL.’
Bram Lambrecht is Post-doc onderzoeker Nederlandse Literatuur aan de KU Leuven. Zijn onderzoek focust onder meer op moderne Nederlandse letterkunde, de (gebruiks)functie van poëzie en rouwpoëzie.
Foto: Thierry van Vreckem
Parels uit de DBNL
In de loop van de jaren 1930 rukte het fascisme in Europa snel op, ook in Nederland. Dat leidde tot een tegenbeweging van politieke partijen, vakbonden en kerken die waarschuwden tegen de gevaren van het fascisme, en de overheid die maatregelen afkondigde zoals het ambtenarenverbod op lidmaatschap van extremistische partijen.
Ook in intellectuele kringen maakten velen zich zorgen over de opkomst van het fascisme. Als gevolg daarvan werden er verschillende initiatieven ontplooid, waarvan de bekendste twee het Comité van Waakzaamheid en Eenheid door Democratie waren. Eenheid door Democratie werd vooral door liberaal denkende intellectuelen gevormd en keerde zich, behalve tegen het fascisme, ook nadrukkelijk tegen het communisme. Het Comité van Waakzaamheid daarentegen had een duidelijk links karakter. Naast sociaaldemocraten waren er ook veel communisten actief in de beweging.
Het Comité, voluit Comité van Waakzaamheid van Anti-nationaalsocialistische Intellectuelen geheten, bewerkstelligde een belangrijke intellectuele vorm van verzet door de organisatie van vergaderingen en congressen sinds haar oprichting in 1936. Daarnaast publiceerde de beweging onder andere de brochurereeks Waakzaamheid. Hierin schreven onder meer Anton van Duinkerken over Katholicisme en nationaalsocialisme, Hilda Verweij-Jonker over De vrouw en het nationaalsocialisme en Menno ter Braak over Het nationaalsocialisme als rancuneleer. Ook waren een aantal andere bekende schrijvers en wetenschappers actief betrokken bij het Comité, onder wie G.W. Kernkamp, Jan Romein, Henriette Roland Holst, Annie Romijn, Rosa Manus, Eduard du Perron, Hendrik Marsman, Simon Vestdijk en Jan Tinbergen.
Menno ter Braak, één van de oprichters van het Comité van Waakzaamheid, pleegde na de Duitse inval zelfmoord, omdat hij vreesde direct door de Duitsers naar een concentratiekamp gestuurd te worden. Zo erg was het aanvankelijk niet. Desalniettemin zijn sommige leden van het Comité tijdens de bezetting vervolgd, al is niet altijd duidelijk of dat door hun lidmaatschap van het Comité kwam, of door andere (verzets)activiteiten. De joodse socialistische feministe en pacifiste Rosa Manus stond voor alles wat de nazi’s verafschuwden. Zij werd al in 1941 opgepakt en later vermoord. Jan Romein werd ontslagen als hoogleraar, tijdelijk als gijzelaar vastgehouden in Kamp Amersfoort, en moest later in de oorlog onderduiken. Maar de econoom Jan Tinbergen daarentegen, kon zijn werk bij het Centraal Bureau voor de Statistiek en als hoogleraar in Rotterdam gedurende de oorlog gewoon blijven uitoefenen.
De deelname van actieve communisten aan het Comité van Waakzaamheid vormde vanaf de oprichting een splijtzwam. Toen in de loop van 1937 en 1938 berichten uit de Sovjet-Unie begonnen door te sijpelen over de grote zuiveringen onder Stalin, kwam het Comité in de knoop met zichzelf. Hoe kon het Comité geloofwaardig de ene kwaadaardige ideologie bestrijden, terwijl een deel van de leden een andere kwaadaardige ideologie bleef aanhangen? Dit leidde tot een interne crisis en uiteindelijk tot de opheffing van het Comité begin 1940. Een nieuw te vormen Comité van Intellectueelen tot verdediging van de Geestelijke Vrijheid, waarvan communisten geen lid mochten worden, kwam niet meer van de grond.
Waakzaamheid. Van Gorcum & Comp., Assen / Nijgh & Van Ditmar, Rotterdam 1936-1940