Nieuwsbrief
1 maart 2019
Nieuws van de DBNL - maart 2019
Nieuwe titels van maart
De DBNL brengt deze maand drie nieuwe delen online van de correspondentie van Desiderius Erasmus: deel 14, 15 en 16, waarin onder andere brieven aan de Engelse koningin Catharina van Aragon, Ferdinand van Oostenrijk en mede-humanist Thomas More te lezen zijn. De brieven zijn vertaald en geannoteerd en bieden een mooie inkijk in het leven van de Rotterdamse denker. De eerste dertien delen staan al online, de makers schatten dat de totale correspondentie uit 21 delen zal bestaan.
Er verschijnen deze maand ook veel kronieken van Vlaamse en Nederlandse steden, bijvoorbeeld Chronycke van Mechelen van Remmerus Valerius, pastoor in het Vlaamse Muizen. In deze kroniek, die vanaf 1675 verscheen in de Mechelschen Almanach, beschrijft Valerius enkele opvallende gebeurtenissen die in de stad hebben plaatsgevonden, bijvoorbeeld de komst van de eerste begijnen in het Groot Begijnhof. Ook Alkmaar komt aan bod, er verschijnen maar liefst vier kronieken over deze Noord-Hollandse stad: Oorspronck en opkomst der stede Alckmaar, Kroniek van Wijnkoper, Memorye. Kroniek van godsdienstige en politieke twisten in Alkmaar en Kroniek van Alkmaar in de Bataafs-Franse tijd, 1787-1797.
In Het tresoor der Duytsscher talen geeft de Antwerpse advocaat Jan II van de Werve een lijst van woorden ‘die in ons tale niet thuys en behooren’ met daartegenover de Nederlandse tegenhanger. Het was een pleidooi voor meer gebruik van zuiver Nederlandse woorden, maar ook een uitleg aan de lezer die de woorden gewoonweg niet kon thuisbrengen. De woorden appreciëren, irriteren en recreatie mogen dus eigenlijk niet gebruikt worden: dan liever waarderen, ‘terrighen’ en vermaking. De DBNL publiceert deze maand een herdruk, verschenen rond 1553.
Verder online het Vlaamse literaire tijdschrift Het Taelverbond en natuurlijk ook veel fictie: Een zomerzotheid van Cissy van Marxveldt, de enige tragedie van Pieter Langendijk, Julius Cezar en Kato, en drie boeken over Rozemarijntje van W.G. van de Hulst bijvoorbeeld.
De schatkamer van… Joep Leerssen
‘Eigenlijk heb ik drie schatten in de DBNL. Om te beginnen Historische en letterkundige avondstonden van Hendrik van Wijn uit 1800, een cruciaal boek dat het veranderende cultuurhistorische besef in Nederland weergeeft. Van Wijn was een van de eersten die afstand nam van de ouderwetse oudheidkunde; hij bracht de Middelnederlandse literatuurgeschiedenis over het voetlicht in de vorm van boeiende dialogen die je bij een kopje thee kon lezen. Pas de laatste tien jaar is er meer aandacht voor hem, maar hij is echt een verborgen vroege invloed geweest op de literatuurgeschiedschrijving.
Ten tweede de roman Kleine Inez uit 1925 van Reinier van Genderen Stort. Dat is een merkwaardig boek: een beetje drakerig en Couperiaans geschreven, maar door die stijl en de tijdgeest die je erin terugziet toch ook boeiend.
En tot slot Wim Kuipers, de grootste Limburgse dichter van de afgelopen eeuw. Kuipers is een complexe, doordachte dichter. Hij is niet makkelijk, niet van ‘alle vogeltjes fluiten in mei, o wat ben ik blij’. Hij doet geen concessies aan het grote publiek en aan onze Nederlandse landstaal, maar kent een enorme lyrische kracht, je kunt hem zo op gelijke hoogte stellen met Leo Vroman.
Deze drie schatten zijn niet bekend bij het grote publiek. Van Wijn en Kleine Inez zijn niet grijpbaar op de boekenplanken. Kijk, over toppers als Max Havelaar hoef je je geen zorgen te maken, die vind je overal. Maar een goede bibliotheek heeft een perifeer blikveld, maakt klein maar boeiend en belangrijk werk zichtbaar: niet de hoofdingrediënten, maar de smaakmakers. En daarom is het zo fijn dat je in de DBNL alleen maar even op een knop hoeft te drukken om die werken te vinden.
Kuipers toont echter ook aan dat de DBNL een werk in uitvoering is. Er staat een geluidsfragment van hem online, maar de tekst daarvan niet, omdat de rechten moeilijk te regelen zijn. En dat geluid is dan weer niet op alle browsers te beluisteren. Een digitale bibliotheek brengt dus uitdagingen met zich mee. Ik zou dan ook graag zien dat de DBNL juridisch en technisch in staat wordt gesteld om op basis van specifiek letterkundig beleid keuzes te maken in wat er online komt, in plaats van op pragmatische basis, als in ‘we gaan dit boek doen, want dat staat in een kast die aan de beurt is om gedigitaliseerd te worden’.
Ik ben trouwens enorm blij met het Limburgportaal, het deel op de DBNL-site dat linkt naar werk van Limburgse auteurs. Nederland is van oudsher een multicultureel land: in de Middeleeuwen schreven we in het Latijn, veel grote Nederlandse werken zijn in het Frans geschreven en er zijn heel veel niet-Nederlandstalige werken van belangrijke Nederlanders die zich nu eenmaal authentieker kunnen uiten in een andere taal. Onder wie dus Kuipers. Daarom ben ik blij met de Limburgse, maar ook bijvoorbeeld de Surinaamse en Friese werken op de DBNL, die ik graag wil feliciteren met haar jubileum. Ik hoop dat het idealisme en de betrokkenheid waarmee twintig jaar geleden van start is gegaan nog maar lang behouden mogen blijven.’
Joep Leerssen is hoogleraar Europese studies, in het bijzonder moderne Europese Letteren aan de UvA. Hij was in 2017-18 KB-fellow aan het NIAS, Netherlands Institute for Advanced Study in the Humanities and Social Sciences.
Foto: Jos Uljee
Parels uit de DBNL
Beatrijs Smulders is de bekendste en meest omstreden verloskundige van Nederland. Als hartstochtelijk verdedigster van de Nederlandse geboortecultuur is zij een van de aanjagers van de maatschappelijke discussie rond veranderingen in de geboortezorg. Mede door de relatief hoge babysterfte in Nederland wordt vanuit verschillende hoeken gepleit voor een grotere rol voor gynaecologen bij zwangerschappen en bevallingen. Smulders wijt de hoge babysterfte echter aan een statistische misinterpretatie en waarschuwt voor de nadelige gevolgen voor (de band tussen) moeder en kind wanneer een bevalling nodeloos gemedicaliseerd wordt. Thuis bevallen met je eigen verloskundige ziet zij als de veiligste optie.
Smulders heeft haar visie op zwangerschap, bevalling en moederschap in verschillende boeken voor het voetlicht gebracht. De handboeken van de Veilig-reeks: Veilig Zwanger, Veilig Bevallen en Veilig door de Kraamtijd (verschenen tussen 1995 en 2005) zijn klassiekers in hun genre. In 2002 schreef Smulders Weeën in de nacht, over haar ervaringen als verloskundige. Hoewel dit boek niet zozeer is opgezet als handboek meent zij wel dat haar memoires (toekomstige) ouders kunnen voorbereiden op de komst van een baby.
Met de bevallingsanekdotes die Smulders geselecteerd heeft voor Weeën in de nacht illustreert ze haar visie op geboortezorg. Nederland telt, door de traditie van thuisbevallingen, een relatief laag percentage keizersneden en ruggenprikken. Die laatste zijn volgens haar ook minder vaak nodig dan gedacht: baringspijn is louterend en van belang voor het hechtingsproces met je baby. Vrouwen die zoveel mogelijk zelf doen tijdens de bevalling, hebben een groter gevoel van autonomie en krijgen meer zelfvertrouwen. Een positieve bevallingservaring verbetert bovendien je seksleven. ‘Door de pijn ben ik voor het eerst in mijn leven echt helemaal mezelf geweest. Wát een bevrijding!’, citeert Smulders een euforische kraamvrouw.
Hoewel Smulders’ boeken populair zijn, kiezen steeds meer vrouwen voor een ziekenhuisbevalling. Volgens Smulders komt dat doordat vrouwen tegenwoordig minder overtuigd zijn van de eigen kracht. Ze zijn teveel bezig met hun hoofd en raken vervreemd van hun lichaam. Naar aanleiding van een moeizaam verlopen bevalling schreef een voormalig Smulders-aanhanger echter in haar blog: ‘Emancipatie is niet onszelf opstellen als martelaren van de pijn, van de zogenaamde vrouwelijkheid en van onze eigen vagina’s. Emancipatie is de mogelijkheid hebben een keus te maken die voor jou goed voelt. Het is vrouwen objectief informeren over wat er kan, wat er allemaal mogelijk is, zonder daar tussen de regels door een waardeoordeel aan te hangen.’
De strijd tussen lovers en haters van de Smuldersvisie is dus nog niet gestreden. Dit maakt Weeën in de nacht ruim vijftien jaar na publicatie nog steeds actueel. Niet alleen voor toekomstige ouders of zorgprofessionals, maar voor iedereen die geïnteresseerd is in maatschappelijke en culturele veranderingen.
Beatrijs Smulders, Weeën in de nacht. Kosmos-Z&K, Utrecht / Antwerpen 2003 (2de druk)