Nieuwsbrief
3 september 2018
Nieuws van de DBNL - september 2018
Volledige werken Multatuli beschikbaar op DBNL
In 2020 wordt het tweehonderdste geboortejaar gevierd van Multatuli - pseudoniem van Eduard Douwes Dekker (1820-1887). Hierop vooruitlopend zijn de Volledige werken van Multatuli vanaf vandaag online beschikbaar op DBNL.
Multatuli wordt algemeen beschouwd als een van de belangrijkste auteurs uit het Nederlandse taalgebied. Zijn Max Havelaar, voor het eerst verschenen in 1860, is talloze malen herdrukt en in meer dan dertig talen vertaald. Het werk heeft zelfs een eigen ‘venster’ gekregen in de Historische Canon van Nederland, vanwege zijn invloed op de Nederlandse koloniale politiek. Daarnaast heeft Multatuli naam gemaakt als de auteur van onder meer Ideën, Woutertje Pieterse, toneelstukken, polemieken, beschouwingen en aforismen en schreef hij duizenden brieven. Deze zijn voor een groot deel opgenomen in zijn Volledige werken, die zijn verschenen tussen 1950 en 1995.
Behalve op DBNL zullen deze teksten - inclusief de niet eerder gepubliceerde - worden opgenomen op een nieuwe, interactieve website over Multatuli, die in het Multatuli-jaar 2020 feestelijk zal worden gelanceerd. Het gaat om een initiatief van het Multatuli Genootschap en Krijn ter Braak. Binnen het project Multatuli Online zullen alle werken, brieven, handschriften en documenten van en over Multatuli digitaal en in samenhang online beschikbaar worden gemaakt. Daarbij wordt samengewerkt met de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam en het Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW).
Nieuwe titels van september
De DBNL brengt deze maand bijna het gehele oeuvre van de Nederlandse politicus Frits Bolkestein online: van zijn zoektocht naar wat het liberalisme inhoudt in Modern Liberalism tot zijn dagelijks leven als eurocommissaris in Grensverkenningen, en ook zijn recente memoires onder de titel Cassandra tegen wil en dank.
In 2018 is het 400 jaar geleden dat er een einde kwam aan het korte, maar bewogen leven van dichter en toneelschrijver Bredero. De DBNL brengt deze maand twee van zijn zogeheten Palmerijnspelen online, Stommen ridder en Rodd'rick ende Alphonsus. Bredero’s Palmerijnspelen, waarin een driehoeksverhouding centraal staat, gaan terug op de Spaanse ridderroman El Libro del famoso y muy esforçado Cavallero Palmerin de Oliva (1511). Deze verhalen over het personage Palmerijn waren op hun beurt weer een voortzetting van de Amadísromans, over de Spaanse held Amadís. Rodd’rick ende Alphonsus verscheen in 1616, Stommen ridder in 1619, vlak na Bredero’s overlijden.
Het Vlaamse tijdschrift Regenboog (1918) kende slechts twee jaargangen, waarvan jaargang twee ook nog eens verloren is gegaan. In de behouden jaargang veel grote namen als Maurice Roelants, Richard Minne en Raymond Herreman, en houtsnedes van beeldend kunstenaar Jozef Cantré.
Verder nieuw deze maand: onder andere twee dichtbundels en een drama van Henriette Roland Holst, de eerste jaargangen van Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift en Nieuw Vlaams Tijdschrift met bekende auteurs als Top Naeff en Hubert Lampo, een karakterschets van Betje Wolff en Aagje Deken in Dapper vrouwenleven van Hendrika Ghijsen en Parysche bruiloft, een politieke tragedie uit 1649 van de Amsterdamse dichter Reyer Anslo.
Parels uit de DBNL
Het embleemboek Amoris divini et humani antipathia (Antwerpen, 1629) biedt een fascinerende blik op de vroegmoderne boekproductie. De DBNL heeft, getuige de titelpagina, de tweede, herziene en vermeerderde editie online staan. De eerste uitgave, Amoris Divini et humani effectus varii (Antwerpen, 1626) was nog duidelijk een ietwat rommelige verzameling prenten, voor de gelegenheid bij elkaar verzameld en voorzien van enkele Latijnse citaten (hoofdzakelijk van kerkvaders en uit de Bijbel) en enkele Franse verzen. De uitgever, Michaël Snijders, had op dat moment al zijn sporen verdiend als plaatsnijder en uitgever van prenten, maar door de toevoeging van de teksten liet hij zijn bundel naadloos aansluiten bij de religieuze liefdesembleembundels die op dat moment in zwang waren in Antwerpen.
Hoewel ze dus beschouwd kan worden als een van Snijders eerste stappen op de boekenmarkt, draagt de eerste editie nog veel kenmerken van de handel in prenten: het boek werd namelijk in bijzondere mate aangepast aan de smaak van de klant. Enkel de prenten, maar geen teksten? Geen probleem, alle gravures zijn immers los. Met rode inkt of met bladgoud omrande gravures? Een paar extra prenten? Gedrukt op papier of op velijn? Het was allemaal mogelijk. De tekst (en dus ook de titelpagina met het jaartal 1626) van deze eerste editie bleef onveranderd, maar de gravures werden gaandeweg voortdurend bijgewerkt en gestoffeerd met landschappen in de achtergrond en vermakelijke details op de voorgrond. Het resultaat is dat er nog geen twee identieke exemplaren van deze eerste druk zijn gevonden.
Het grote aantal bewaarde exemplaren mag een indicatie zijn van de populariteit van het werk. Bovendien verscheen er in 1628 een piraateditie van de bundel in Parijs (en er zouden er nog verschillende volgen). Het is daarom niet verwonderlijk dat Snijders, die van deze piraterij op de hoogte was, in 1629 met deze tweede en veel ‘vastere’ uitgave op de proppen kwam. Ditmaal tevens voorzien van Spaanse en Nederlandse bijschriften, waardoor het werk zo mogelijk nog aanlokkelijker werd voor een internationaal publiek. In de Noordelijke Nederlanden kennen we de bewerkingen van Willem den Elger en van Jan van Hoogstraten. Maar ook in onder andere de Franse, Duitse en Poolse literatuur, in alba amicorum en zelfs op Zuid-Amerikaanse schilderijen zijn de sporen ervan terug te vinden.
Ludovicus van Leuven, Amoris divini et humani antipathia. Michaël Snyders, Antwerpen 1629
Tijdschrift in beeld
In Vlaanderen wordt sinds jaar en dag het belangrijke poëzietijdschrift De Poëziekrant uitgegeven, maar Nederland heeft sinds 2002 ook een tijdschrift dat geheel gewijd is aan de poëzie: Awater, vernoemd naar het beroemde lange gedicht van Martinus Nijhoff uit 1934.
Het tijdschrift Awater hangt nauw samen met het Dichterschap des Vaderlands, zoals dat in Nederland bestaat sinds het jaar 2000. In dat jaar werd Gerrit Komrij geïnstalleerd als allereerste Dichter des Vaderlands en de laureaat maakte flink werk van zijn benoeming: hij richtte de Sandwichreeks op en de Poëzieclub. De Poëzieclub had en heeft - naar model van de Britse Poetry Book Society - als doel de populariteit van de Nederlandse poëzie te vergroten. Leden krijgen op gezette tijden een zorgvuldig geselecteerde dichtbundel thuisgestuurd, de ‘Poëzieclubkeuze’ en ze krijgen het poëzietijdschrift Awater, het orgaan van de Poëzieclub. Naast Komrij zetelden in de eerste jaargang Onno Blom, Pieter Boskma, Ilja Leonard Pfeijffer en Menno Wigman (overleden in 2018) in de redactie. Anno 2018 bestaat de redactie uit Kiki Coumans, Vicky Francken, Thomas Möhlmann, Merijn Schipper en Rob Schouten.
In het eerste nummer van Awater uit 2002 schreef Gerrit Komrij in de Poëzieclubrubriek: ‘Na mijn “primeur” van vorig jaar - dat er iets in het belang van de poëzie zélf, de poëzie in het algemeen, diende te worden ondernomen - waarbij ik de komst van de eerste Nederlandse PoëzieClub aankondigde, hebben vele poëzieliefhebbers belangstellend gereageerd. Het is een belangrijke, warme ontdekking - dat er rondom de harde kern van getrouwen die tóch al af en toe een dichtbundel kopen - zoveel mensen met een hart voor poëzie bestaan.’
Voor al die mensen werd Awater dus ook in het leven geroepen. Het blad is inmiddels toe aan de zeventiende jaargang en beijvert zich nog steeds voor de propaganda voor de Nederlandse poëzie. Alle jaargangen bieden interviews, essays, achtergronden en uiteraard recensies, maar nooit van die al te doorwrochte die alleen voor insiders bedoeld lijken. In de DBNL zijn jaargangen 1 (2002) tot en met 9 (2010) beschikbaar.
Awater (2002-)