Nieuwsbrief
1 september 2017
Nieuws van de DBNL - september 2017
1 miljoen e-books gedownload!
Deze zomer is het miljoenste e-book gedownload van de DBNL! Op dit moment zijn er zo’n 3.200 e-books beschikbaar en de collectie neemt maandelijks in omvang toe.
De miljoenste download was het boek De ondergang van Nederland. Land der naïeve dwazen (1990) van Mohamed Rasoel (pseudoniem). Ruim tien jaar voor de opkomst van Pim Fortuyn schreef Rasoel al over de gevaren van de oprukkende islamisering en de verdringing van de Nederlandse cultuur die op handen zou zijn. Het is een rechts-populistisch geluid waaraan we inmiddels bijna gewend zijn geraakt, maar dat in de vroege jaren negentig veel ophef teweegbracht en er uiteindelijk toe leidde dat het boek vrijwel volledig uit de handel werd gehaald.
Behalve de controversiële boodschap was het ook de schimmige identiteit van de auteur die de pennen in beweging bracht. Op televisie verscheen Rasoel alleen in complete vermomming, wat leidde tot wilde speculaties en ontmaskeringspogingen. Hoogleraar tekstwetenschap Teun van Dijk suggereerde op basis van een tekstanalyse dat de auteur van De ondergang van Nederland Gerrit Komrij moest zijn, wat vrijwel niemand geloofde.
Rasoel werd in oktober 1990 ontmaskerd als de variété-artiest en zedendelinquent van Pakistaanse herkomst Zoka van A. De publicatie van De ondergang van Nederland leidde in 1992 tot een boete voor Van A. van 2.000 gulden wegens racisme. De vraag blijft echter nog altijd of de veroordeelde ook daadwerkelijk de auteur van het boek was, of slechts een speler in een practical joke van de werkelijke auteur(s). Zie over deze kwestie ook het boek dat Teun van Dijk in 2003 over de Rasoel-Komrijaffaire schreef.
Nieuwe titels van september
Op 12 april 1946 werd de controversiële, Vlaams-nationalistische August Borms geëxecuteerd in Etterbeek. Hij had een belangrijke rol gespeeld in de vernederlandsing van Vlaanderen, maar werd veroordeeld vanwege zijn collaboratie met de Duitsers in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Op DBNL verschijnt deze maand zijn autobiografie Tien jaar in den Belgischen kerker uit 1930. Willem Elsschot schreef na diens dood een gedicht over Borms, dat ook op de DBNL te vinden is.
Met het Naam register of verzaameling van Nederduytsche boeken van J. van Abkoude uit 1743 komen meer dan 5000 titelbeschrijvingen uit de zeventiende en achttiende eeuw online. Het register vormt onder andere een belangrijke bron voor titels van werken die niet overgeleverd zijn. Soms wijzen bijvoorbeeld inventarissen van uitgevers of particulieren ook op het bestaan van bepaalde boeken, maar die hebben zelden een dergelijke omvang.
Tpalays der gheleerder ingienen, oft der constiger geesten van Frans Fraet is een herdruk (Antwerpen 1556) van de eerste embleembundel in het Nederlands uit 1554, al is er in de bundel niets dat erop wijst dat het een novum is. De woorden 'embleem' of 'nieuw' ontbreken op de titelpagina en in het voorwerk. Het betreft een vertaling van de meest succesvolle Franse embleembundel Le Theatre des bons engins van Guillaume de la Perrière uit 1539, die in vijftig jaar vijftien drukken kende. Tpalays werd slechts twee keer herdrukt.
Verder publiceert de DBNL deze maand onder andere het prijswinnende historisch drama Philippine van Vlaanderen van toneel- en romanschrijver Désiré Delcroix uit 1875, de Multatuli Encyclopedie van K. ter Laan uit 1995, het verzameld werk van de negentiende-eeuwse dominee-dichter Bernard ter Haar, en twaalf jaargangen van De Nieuwe Gids.
Parels uit de DBNL
‘Ik mijmerde van schitterende wapenfeiten en van oorlogsroem: soms zag ik mij-zelven in tegenwoordigheid des vijands op het oogenblik van den aanval; ik hief het zwaard in de hoogte en, mij vooruitwerpende, riep ik al mijne makkers tot heldenmoed op. Dank aen mijne onversaagdheid, en bovenal aen mijne welsprekendheid, werd de vijand geslagen, en iedereen in het Belgisch leger bewonderde den zwakken jongen, die zooveel manhaftigheid had getoond.’
In 1858 verschijnt Consciences De omwenteling van 1830. Herinneringen uit mijne eerste jeugd, een autobiografische roman over de Belgische opstand tegen koning Willem I der Nederlanden. Hierin beschrijft Conscience zijn ervaringen als soldaat in het Belgische leger. In 1888 verschijnt een uitgebreide versie onder de titel Geschiedenis mijner jeugd.
Hendrik Conscience is 18 jaar als in september 1830 de omwenteling te Brussel losbreekt. Hij is getuige van het gevecht tussen Hollanders en patriotten te Berchem en van het bombardement op Antwerpen door generaal Chassé. Zoals veel andere Antwerpse jongeren tekent hij als vrijwilliger en laat zich bij de Belgische troepen inlijven. Zijn regiment trekt noordwaarts en blijft maandenlang in de Kempen rondzwerven om een mogelijke aanval van de Hollanders af te slaan. In augustus 1831 wordt het menens met de oorlog, wanneer de Hollandse troepen de noordelijke grens oversteken. Conscience neemt deel aan de Tiendaagse veldtocht en de Slag bij Leuven, waar hij naar eigen zeggen de kennis en ervaring opdoet om militaire operaties te beschrijven.
Op 21 mei 1836 verlaat hij het leger en keert hij terug naar Antwerpen, waar zijn schrijverscarrière een aanvang neemt. Conscience besluit in de volkstaal te schrijven en in 1837 levert hij de allereerste Vlaamse roman, In ’t Wonderjaer. De definitieve doorbraak komt er in 1838 met De Leeuw van Vlaenderen. Later volgen Jacob van Artevelde (1849), De Boerenkrijg (1853) en De Kerels van Vlaanderen (1871) en een lange reeks plattelandsverhalen, waaronder De Loteling (1850). Conscience was zowel Vlaams- als Belgisch gezind. Hij leerde het volk zijn geschiedenis kennen en droeg bij tot een ontwakend bewustzijn van de Vlamingen binnen de Belgische natie.
Het grote verteltalent van de schrijver verklaart het immense succes dat zijn werk bij telkens nieuwe generaties kende. De ervaringen van zijn soldatentijd maken zijn werk doorleefd. Zijn literair werk, dat zich binnen de romantiek situeert, vond zijn weg naar een internationaal lezerspubliek. De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, de bewaarbibliotheek van de stad Antwerpen gelegen aan het naar hem genoemde plein, verzamelt zijn werk in alle mogelijke edities en vertalingen.
Hendrik Conscience, Volledige werken 13. De keus des harten. De omwenteling van 1830. J. Lebègue, Brussel 1912
Tijdschrift in beeld
De schilderijen van Piet Mondriaan, de stoel van Gerrit Rietveld: wie kent ze niet? Beide kunstenaars behoorden tot ‘De Stijl’. Nederland viert dit jaar het honderdjarig bestaan van deze kunstbeweging, aangezien in 1917 het gelijknamige tijdschrift werd opgericht door schilder Theo van Doesburg. Op DBNL zijn alle jaargangen terug te vinden in een facsimile-uitgave uit 1968.
In 1912 schreef Van Doesburg in het dagblad De Avondpost: ‘Trek de vorm van de natuur af en ge houdt “stijl” over.’ Het werd uiteindelijk het ideaal van ‘De Stijl’: een zo groot mogelijke abstractie. Figuratieve kunst was uit den boze. Door de associaties met reële objecten los te laten zou men absolute harmonie kunnen scheppen, in een wereld die op het moment van oprichting van De Stijl verre van harmonieus was.
In de schilderkunst uitte dit idee zich onder meer in de bekende composities van rechte lijnen met vlakken in primaire kleuren van Piet Mondriaan, voor wie Van Doesburg veel bewondering had. Mondriaan was dan ook één van de zes andere gelijkgestemde kunstenaars die in de beginjaren veel bijdragen leverden aan De Stijl. Onder hen bevonden zich ook twee architecten, een beeldhouwer en een dichter, wat al aangeeft dat de beweging het begrip kunst veel breder opvatte dan alleen de schilderkunst. Zo werkte Van Doesburg de theorie ook uit op literair vlak en publiceerde hij onder het pseudoniem I.K. Bonset gedichten in De Stijl. Het ging daarin niet meer om de betekenis van de woorden en zinnen, maar puur om het middel waarmee deze gemaakt werden: de taal, of eigenlijk zelfs: de typografie.
Hoewel ‘De Stijl’ tot op de dag van vandaag beschouwd wordt als een invloedrijke Nederlandse beweging binnen de moderne kunst, en namen als Mondriaan en Van Doesburg internationaal bekend zijn, was het tijdschrift alleen in de beginjaren erg succesvol. In de jaren '20 kwam Van Doesburg steeds meer alleen te staan in zijn ideeën en brak de ene na de andere kunstenaar met hem. Toen in 1927 het nieuwe avant-gardistische tijdschrift i 10 verscheen, met daarin artikelen van allerlei auteurs die eerder voor De Stijl schreven, was dat een teken aan de wand. Van Doesburg overleed in 1931 en daarmee stierf in feite ook het tijdschrift. In 1932 verscheen de laatste aflevering, verzorgd door zijn weduwe Nelly.
De Stijl (1927-1931)