Feestzangen, ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der maatschappij Felix Meritis(1827)–Willem Hendrik Warnsinck– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 7] [p. 7] Tweede Zang. Strengelt krans en lauwerkroonen Uit den rijksten lauwerhof! Hier, waar al de kunsten wonen, Rijz', Verdienste! uw roem en lof! Zingt dien lof, o Bardenscharen! Zweev' hij op den galm der snaren! Nooit verheft gij schooner stof. Lof en lied moet statig rijzen, Op het plegtig hooggetij', Haar ter eer, wie volken prijzen Als de schoonste Maatschappij! Handel schonk zijn rijke gunsten Aan dit Heiligdom der kunsten: Roem van d'Amstel, pronk van 't IJ! [pagina 8] [p. 8] Voorspoed rees, uit Flevo's plassen, Schittrend voor der volkren oog; En te midden van moerassen, Stegen wanden, zuil en boog. Niet in weidsche hofportalen Deed de vlijt haar schatten pralen: Hier alléén steeg zij zoo hoog. Hier hebt gij uw priesterscharen, Hier, Natuur! uw tempelkoor. Hooger hemel ingevaren, Meet de blik het zonnespoor; Dringt het oog, waar ook, op aarde, Goddlijke Almagt wondren baarde, In 't geheim dier wondren door. Hier weêrgalmen nog uw woorden, Rolt uw taal, Demosthenes! Trilt, gelijk aan Peneus boorden, Nog uw snaar, Euripides! Ziet Homeer' zijn' roem bewaren, Klinkt het lierspel der Pindaren, Als in de eeuw van Pericles. [pagina 9] [p. 9] Tyberstad, vlecht lauwertwijgen! Bied uw' Angelo's de kroon! Hooger kan de lof niet stijgen, Hier een' Rubbens aangeboôn. Rijk in zegen, mild in gunsten, Zit de Schutsgod van de kunsten, Zit hier Phebus zelf ten troon. Hoor dien zilvertoon der snaren, Galmend door den tempel heen! Phebus brengt zijn priesterscharen In dit heiligdom bijeen. Mozart's doen hun klanken hooren, En in deez' gewijde koren Kroont de roem verdienste alléén! Vorige Volgende