Tweede deel der mengelzangen
(1695)–Cornelis Sweerts– Auteursrechtvrij
[pagina 40]
| |
[pagina 41]
| |
Hoe heeft de lafheid
u bewogen,
Dat gy zoo slecht in de- ze noot,
U waant te zyn van
hulp ontbloot.
| |
[pagina 42]
| |
Hulp van om hoog.1.
Verblinde ziet, ay ziet,
Wat nevel van verdriet
Bezwalkt uw traanende oogen,
Hoe heeft de lafheid uw bewoogen,
Dat gy te slecht in deze nood
U waant te zyn van hulp ontbloot?
2.
Wend u van de aard om hoog
Na 's hemels heldre boog,
Daar zal een licht uitstraalen,
't Geen u beletten kan te dwaalen.
Wie 't staarend oog om hooge wend,
Krijgt zeker hulp en troost in-'t end.
|
|