Passi, Paesch, en Pinxter gezangen(1740)–Johannes Stichter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Van Iesus en St. Joannes. LEstmaal op eenen Somerschen dag, Maar hoort wat ik bevallijk zag, Van J E S U S en Sint Janneken, Die speelde met een Lammeken, Al in dat groen geklavert Lant, Met een pap-schoteltjen in hun hant. Die witte vette voetjens die waren bloot, Hun lipjens als coraal zoo root; Die zoete vette Praterkens Die zaten by de Waterkens; Het Sonneken dat scheen daar alsoo heet, [pagina 98] [p. 98] Zy deden malkanderen met melk bescheet. d' Een troetelde dat Lammeken zijn hoot, En d' ander kittelde 't onder zijn poot: Het Lammeken ging springen, Sint Janneken ging zingen, En huppelde en truppelde door de wey, En deze Trollebollekens die dansten alle bey. En als het danssen was gedaan Zoo moet dat Lammeken eeten gaan, En Jesus gaf wat brooyken, En Joannes gaf wat hooyken; Ter werelt was 'er nooyt meerder vreugt, Joannes zijn kleyne Neefken nam, En zette hem boven op het Lam: Schoon Manneken gy moet rijden, Ik zal u t'huys gaan leyden; Want Moederken die zal zijn in pijn, Waar dat wy zoo lang gebleven zijn. Zy zaten en reden al overhant, En rolden, en tuymelden in het zant; En dees twee kleyne Iongsken Die deden zulke sprongskens, En al de kinderkens zagen hen aan, Tot dat zy ten lesten zijn t'huys gegaan. De Moeder die maakte op staande voet, Van Zuyker en Melk een Pappeken zoet; Daar zaten die twee Babbaartjes, Daar aten die twee Slabbaartjes, En waren zoo vrolijk en zoo bly; Geen Konings Banquet en hadder by. Naar tafel zoo dankten zy onsen Heer, [pagina 99] [p. 99] En vielen beyde op hun kniekens neer; Maria zag 't met vreugden aan, En heeft haar by te rust doen gaan, En zong hen stillekens in den slaap: En naar het stalleken ging het Schaap. Vorige Volgende