Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– AuteursrechtvrijOp de wijse; 't Houwlik is een goede saak. Of; Zijt gelooft, o Godt en Heer. Siet onse Gesangen, Fol.28.1.
Ga naar margenoot+Gy die op de Bruilofts-feest
Zijt geweest,
Die te Cana wierd gehouden,
Iesus, kom, op onse bee,
Selfs ook mee
Op dit feest der nieuw-getrouwden.
| |
[pagina 53]
| |
2.
Ga naar margenoot+Want deBruidegom en Bruit
Sagen uit,
Elk om 't seerst, om u te nooden,
Eer noch iemant van haar bloet
Was begroet,
Of op dese feest ontboden.
3.
't Is om u al meest gedaan.
Sit voor-aan,
Ga naar margenoot+Om hier alles te gebieden.
Al wat gy beveelt of segt
Is doch recht:
't Sal en moet dan ook geschieden.
4.
Ga naar margenoot+Ach! wat waar al onse vreugt
En geneugt,
Soo wy uw geselschap misten?
Vreugde sonder u is niet
Dan verdriet
Voor een ongeveinsde Christen.
5.
Ia, daar gy niet zijt te gast,
Daar en past
Vreugt of wellust t'geenen tijden.
Ga naar margenoot+Beter waar 't in druk en pijn
Steeds te zijn,
Dan sich sonder u verblijden.
6.
Ga naar margenoot+In, en met u, Heer, zijn wy
Nu soo bly,
U sal hert en tonge smeken,
Dat noit iet dit lieve paar,
Voor of naar,
Ga naar margenoot+Mag aan ziel of lijf ontbreken.
| |
[pagina 54]
| |
7.
Ga naar margenoot+O gy Bruid'gom uwer Kerk,
't Is uw werk,
Dat dees' twee zijn t'saam-gebonden
Ga naar margenoot+Met den bandt van d'echte staat;
Daarom laat
Ga naar margenoot+Ook uw hulp haar zijn gesonden.
8.
Ia het Houwlik van dit paar
Was al klaar
Ga naar margenoot+In uw raat, eer hier op aarden;
Trek'er uwen zegen dan
Nu niet van,
Na dat s' in uw name paarden.
9.
Ga naar margenoot+Soo haar eenig ongeluk,
Kruis of druk,
Mogt in desen staat genaken,
Ga naar margenoot+Soo wilt gy haar Trooster zijn
In haar pijn,
Ga naar margenoot+En een salig' uitkomst maken.
10.
Gy gaaft eens een schoone proef,
Hoe 't behoef
En de noot der nieuw-getrouwde
U ter herten gaat, wanneer
U soo seer
Haar verlegenheit berouwde.
11.
Ga naar margenoot+Dat gy, alsser wijn ontbrak,
Haar so strak
't Water deedt in wijn verkeren,
Tot bewijs, dat gy soo mildt
Zeg'nen wilt
All die oit uw hulp begeren.
| |
[pagina 55]
| |
12.
Ga naar margenoot+Gy, die water maakt tot wijn,
Kondt ook pijn
Haast tot enkel blijdschap maken.
Ga naar margenoot+Uwe liefd' en gunst, O heer,
Kan ons meer,
Dan de beste wijn, vermaken.
13.
Ga naar margenoot+Kom, met uw genaad' en Geest,
Hier ter Feest;
Want soo gy wilt van ons wijken,
O gy hemelsch Bruidegom,
Moet daarom
Onse vreugt' geheel beswijken.
14.
Ga naar margenoot+Als gy Bruid'gom by ons zijt,
Zijn verblijdt
All' uw lieve Bruilofts-kind'ren;
Maar als gy eens van haar gaat,
't Minste quaat
Kan haar blijdschap haast vermind'ren.
15.
Ga naar margenoot+Zijt niet als een vreemdeling,
Die weer ging
Als hy even was gekomen.
Ga naar margenoot+Woon ons nu en eeuwig by,
Tot dat wy
Tot u werden opgenomen.
16.
Ga naar margenoot+Heer, wy zijn in u verheugt:
Laat de vreugt
Doch ons allen wel gelingen,
En dit soet paar voor-al,
't Welk u sal
Allermeest daar lof voor singen.
|
|