Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 48]
| |
Op de wijse: Laat een ander klagen, kreunen. Siet onse Gesangen, Fol.148.
Ga naar margenoot+Laat ons, op de beste wijsen,
Nu wy hier soo soet alleen
Met ons meidskens zijn by-een,
Ga naar margenoot+Godt met vroolijk singen prijsen,
Dat geen yd’le praat of klap
Vrucht’loos ons den tijt ontsnapp’.
2.
Ga naar margenoot+Geen gewenchter Maagdereijen
Konnen ergens zijn vergaart,
Dan daar hert en mont, gepaart,
Ga naar margenoot+’s Heeren lof met lust verbreijen.
Nergens isser beter vreugt
Voor de Christelijke jeugt.
3.
Beter sal ons dat gelijken,
Tot behouding onser eer,
Dan als of wy op en neer
Ga naar margenoot+Soo nieuwsgierig gingen kijken,
Als eens Dina, die daar door
Eer en achting haast verloor.
4.
Ga naar margenoot+Laat de werelt and’re lokken,
Rechte maagden na den geest
Lieven Iesus allermeest,
Ga naar margenoot+Ia sy loopen Hem, getrokken,
Vaardig na, en volgen Hem
Op ’t geluit van sijne stem.
| |
[pagina 49]
| |
5.
Ga naar margenoot+Maar wy sullen ook doen hooren
Onse stem, die klaar en soet
Tot sijn glori klinken moet,
Dat s’ hem lieflik mag bekooren.
Lustig, rustig, maagden-schaar,
Sint den Heere, voor en naar.
6.
Maagde-stemmen zijn te waardig,
Dan dat ‘s werelts koosery
Daar door uitgesongen zy
Ga naar margenoot+Soo lichtvaardig en onaardig.
Sulk een onbesint geluit
Past alleen een ydeltuit.
7.
Ga naar margenoot+Godt, en ’t goedt, en ’t soet, en ’t sticht’lik
Kiesen wy tot ons’ gesank,
Nu en al ons’ leven lank
Ga naar margenoot+Niemant lokt ons nu soo licht’lik
Tot ontuch’ge liedtjens weer.
Neen. Wy zijn soo kintsch niet meer.
8.
Ga naar margenoot+Lied’ren, Lofgesangen, Psalmen,
Daar Godts eer door wert verbreidt,
Geven vry meer lieflikheit.
Ga naar margenoot+Godt heeft selfs in dese galmen
Sulk een lust, dat ook daar by
Sijn verblijf en wooning zy.
9.
Ga naar margenoot+Soo de vrouwen en de maagden
In ’t verkooren Israël,
Met haar tromm’len, sang, en spel,
Ga naar margenoot+Eertijts onsen Godt behaagden,
Is hem onse vreugden-sank
Ook niet al soo wel te dank?
| |
[pagina 50]
| |
10.
Ga naar margenoot+Ia de groote Godt hier boven
Wil, dat jonge Maagden Hem
Met een opgeheven stem
Sullen singen ende loven.
Maagde-stemmen dringen door,
Datter Godt sijn lof aan hoor’.
11.
Ga naar margenoot+Hy geev’ eind’lik ons te leeren
’t Nieuw gesang, dat, voor sijn throon,
In sijn rijk, staag even schoon,
Sulk maagden quinkeleeren,
Die, in Koninklijke staat,
’t Lam navolgen waar het gaat.
|
|