Eibergsche sang-lust
(1680)–Willem Sluiter– Auteursrechtvrij
[pagina 31]
| |
Op de wijse van de 10. Geboden; Heft op uvv hert, &c. Of (met 2. regels in elk vers) op de wijse van Psalm 66. Singt den Heer in den ganschen lande. Of; Soo, Christelijke jongelingen, Siet onse Gesangen, Fol.76.
Ga naar margenoot+O eeuwig Godt, barmhertig Vader,
Wy loven u uit 's herten gront,
Dat gy ons uit soo voll' een ader
Uw vloeijende genade jont.
2.
Insonderheit, dat gy ons weder
Ga naar margenoot+ Hebt met de spijs uws Woorts gevoedt,
Die onse zielen, swak en teder,
Versterkt en by het leven hoedt.
3.
Ga naar margenoot+Waar niet uw wet al ons' verlusting,
Wy waren nu allang vergaan
Ga naar margenoot+In onse druk, en al d'ontrusting,
Die daagliks ons wordt aangedaan.
4.
Ga naar margenoot+Maar tegen alle ramp en qualen
Is 't onse vreugt, dat w' in uw huis
Ons' herten eens weer op gaan halen,
En lichter heen gaan met ons' kruis.
5.
Ga naar margenoot+Laat in ons' herten werksaam groeijen
Het zaat van 't eeuwig-blijvend woort.
Daar helpt geen planten noch besproeijen,
Brengt gy niet selfs den wasdom voort.
6.
Ga naar margenoot+Bewaar ons soo in 't waar geloove,
Door uw onwinb're kracht gesterkt,
| |
[pagina 32]
| |
Ga naar margenoot+Dat noit de Duivel weer en roove
't Geen eenmaal in ons is gewerkt.
7.
Ga naar margenoot+Geef dat wy ernstig daar na pogen,
Dat wy geen hoorders slegts, maar t'saam
Ga naar margenoot+Ook daders van u woort sijn mogen;
Dat onse hoop ons noit beschaam.
8.
Ga naar margenoot+Laat onse licht door goede werken
Soo voor de menschen schijnen, Heer,
Ga naar margenoot+Dat sy se klaarlik sien en merken,
Tot meer verbreiding van uw eer.
9.
Ga naar margenoot+Maakt ons bequaam om soo malkander
Te stichten door 't gepredikt Woort,
Dat d'eene noch iet leer' van d'ander.
De lust van d'een drijf d'ander voort.
10.
Ga naar margenoot+Wilt uw beloft aan ons vervullen,
Dat, volgens uw getrouw verbont,
Uw Geest en Woort noit wijken sullen
Van ons en onser kind'ren mont.
11.
Ga naar margenoot+Gedenk niet meer aan onse sonde,
Maar demp ons' ongerechtigheit;
Werps' in een diepe zee te gronde,
Daars' eeuwig in bedolven leit.
12.
Ga naar margenoot+Zijt selfs, O Godt, aan uw Gemeente
Gelijk een vier'ge muer rondom.
Bewaar en spaar al uw gebeente,
Dat geen van d'uw' oit omme-kom.
13.
Ga naar margenoot+Neem boven-al in uw geleide
Den Herder, dien gy tot ons sendt.
| |
[pagina 33]
| |
Ga naar margenoot+Geef, dat hy ons soo leid' en weide,
Dat elk sijn trouwheit zy bekent.
14.
Ga naar margenoot+Behoud en sterk ons' Overheden,
Soo hoog als laag, op dat s'haar macht
Ten dienste van uw Kerk besteden,
En daar door by ons zijn geacht.
15.
Ga naar margenoot+Wilt troosten, helpen, en beschermen
Uw volk, dat in bedroefde staat
U smeekt met suchten, klagen, kermen.
Zijt der verlaat'nen toeverlaat.
16.
Ga naar margenoot+Maak ons ook lijdsaam en stantvastig
In alle tegenspoet en ramp.
Noit vall' ons Christus jok te lastig,
Die eeuwig kroont na kort gekamp.
|
|