De zangminnende kindervriend, of School-liederen voor drie stemmen (2 delen)
(1835-1838)–W. Schellenbach– Auteursrechtvrij
[pagina 9]
| |
[pagina 10]
| |
lof en hulde, Go-de die deez' dierbren tijd,
Tot een wij ge - bruik geschonken, Aan ons heil weêr
heeft ge-wijd. Aan ons heil weêr heeft ge - wijd.
| |
[pagina 11]
| |
2.Ja, wij mogen dankbaar juichen,
Daar ons jeugdig levens lot,
Op deez' aarde, zoo veel vreugde,
Smaakt in kinderlijk genot.
Moog' de tijd all snel ontvlieden,
Toch vergaan zijn vruchten niet:
Kundigheên en wijsheid gâren,
Zijn de gaven, die hij biedt.
| |
3.Dank zij u, ô waarde Mentor!
Die den geest met wijsheid tooit,
En in 't jeugdig hart de zaden,
Van de reinste deugden strooit;
Bovenal wordt door u ‘liefde,’
Voor God, diep ons ingeplant,
Voor onz' ouders, onze naasten,
En voor 't dierbaar vaderland.
| |
4.Komt dan, Makkers! vrij gezongen,
's Meesters raad op prijs gesteld,
En zoo vrolijk en tevreden,
Naar de speelplaats heen gesneld;
Dáár genieten wij de vreugde,
Die het ijvrig leeren beidt,
En na wel besteedde uren,
't Best genot ons toebereidt.
|
|