De zangminnende kindervriend, of School-liederen voor drie stemmen (2 delen)
(1835-1838)–W. Schellenbach– Auteursrechtvrij
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
les-sen ont - van-gen, Tot nut ons ver - leend. De
stond is ge - naderd, Waar-in wij ver - eend, Weêr
lessen ont - van-gen. Tot nut ons ver - leend.
| |
[pagina 8]
| |
2.Wij gâren weêr wijsheid,
Die, met deugd gepaard,
Ons spelende vormen,
Voor hemel en aard.
Ons hart wordt veredeld,
Met deugden versierd,
De geest zamelt kennis,
Door godsvrucht bestierd.
| |
3.Komt naarstig en blijde,
Het oor dan verleend,
Aan hem, die als Vander,
't Zoo wel met ons meent.
Niets stoor' onze aandacht,
Elk doe hier zijn' pligt;
Zoo worde met vreugde,
Het leeren verrigt.
| |
4.Zóó rijpen wij zachtkens,
Voor d'edelen stand,
Waar in de Algoede,
Ons eenmaal hier plant.
Zoo leven wij nuttig,
Ons heil klimt ten top,
En groeijen zóó vrolijk,
Voor hemel-vreugd op.
|
|