Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] De wijn. wijze: Ma belle est la belle des belles. of: Volschoone meisjens, vrije telgen. Wanneer mijn meisje, tot mij zeide: Alexis! ik bemin u niet; En, ach! wat ik ook tegenleidde, Indien zij me evenwel verstiet; Wat raad! ik liet een langhals komen, Er moet vol op gedronken zijn, Ik weet die grillen weg te dromen, En zing een loflied op den wijn. (bis) Wanneer mijn buurvrouw, vol van kuren, Zich tegen haren man verzet, Ik niet meer in zijn huis kan duren, Helaas! is dit de huwlijkspret? Wat raad! ik laat een langhals komen, Er moet vol op gedronken zijn, Ik weet die kuren weg te dromen, En zing een loflied op den wijn. (bis) [pagina 37] [p. 37] Wanneer mijn crediteurs mij plagen, Om geld. dat ik niet geven kan, Zij dreigen mij de huid vol slagen, En schelden mij. ik beef er van; Wat raad! ik laat een langhals komen, Er moet vol op gedronken zijn, Ik weet die schulden weg te dromen, En zing een loflied op den wijn. (bis) Wanneer 'k mijn besten vriend vergastte, Hem keur van lekkre spijzen bood, Hij, somber in den schotel tastte, En zelfs mijn gulheid hem verdroot; Wat raad! ik liet een langhals komen, Er moet vol op gedronken zijn, Ik weet zijn luimen weg te dromen, En zing een loflied op den wijn. (bis) Vorige Volgende