Mijne porte-feuille(1828)–Js. M. Pfeil– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 25] [p. 25] Drink-lied. wijze: De Hemel heeft den wijn gegeven! Wie durft mijn goede trouw verdenken! Wat mensch is zoo onlijdlijk dol! Ik ben, kan 't zijn? te druk met schenken, En schenk de glaasjens veel te vol! Ik, nota bene! die de krachten, Des wijns, zoo juist bepalen kan, Ik ben, wel foei! wie uit hier klagten? Hij trekke ze in, en bloze er van! bis. Vooral niet om u boos te maken, Ontkurk ik d'allerbesten wijn, Doch, zal hier gulle vreugde ontwaken, Dan moet er braaf gedronken zijn. Haalt uit, het glaasje! wilt niet schromen, En houdt ons van geen kwaads verdacht! Als ge u verwart in bange droomen, Gaat heen dan, - met den ratelwacht. bis. [pagina 26] [p. 26] Maar 'k hou niet van veel woorden spillen, Ons blinkt de wijn, ons lagcht de vreugd, Met bruischend bier zijn dorst te stillen! Is slechts een sprookje voor de jeugd. Wat arts, geroepen voor gebreken, Die zulk een heilzaam lekkers biedt? Drinkt wijn! luid moet de vreugde spreken, Haalt uit het glas! ik kwakzalf niet. bis. Haalt uit het glas! ik wil u morgen, Bezoeken, zoo gij mij verwacht, Of gij niet vredig, zonder zorgen, Een goeden nacht hebt doorgebracht, Haalt uit! de wijn mag niet verschalen, En weig'ring, foei! komt niet te pas, De blijdschap moet hier zegepralen, Haalt uit, haalt uit, haalt uit het glas! bis. Vorige Volgende