Zangen voor de aalmoezeniersweezen, bij derzelver afscheid van dat godshuis. Op den 4den Mei 1823(1823)–Johannes Leonardus Nierstrasz jr.– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] Tusschen-zang. Broeders! Zusters! heil noch zegen Vloeit hem tegen Die niet, wakker in zijn pligt, Met een oog op hooger hoede, Wel te moede, Zegen in zijn werkkring sticht. Koor A. Vroeger tijdkring, ons ontvaren, Was de speeltijd onzer jeugd. Koor B. Maar de tijdkring, waar we op staren, Vordert werkzaamheid en deugd. [pagina 6] [p. 6] Koor A. Zorgen zijn het, die ons wachten; Wijder loopbaan moeten we in. Koor B. Maar wij kunnen meer betrachten, En dat meerder geeft gewin. Koor A. Vorder vrij ons ijvrig zwoegen, Wereld! die wij in gaan treen. Koor B. Naarstigheid verschaft genoegen, Zonder arbeid is er geen. Broeders! Zusters! heil noch zegen Vloeit hem tegen, Die niet, wakker in zijn pligt, Met een oog op hooger hoede, Wel te moede, Zegen in zijn werkkring sticht. Vorige Volgende