T bouck van wondre, 1513
(1934)–H.G.Th. Frencken– Auteursrecht onbekend4. Fisethout - fisetine.Dit hout is afkomstig van den Rhus cotinus-looiersboom - sumak of smak. Hij groeit in geheel Zuid-Europa in het wild. Ook Jamaica en de Levant levert dit hout. ChevreulGa naar voetnoot124), PreiszerGa naar voetnoot125), BolleyGa naar voetnoot126) kwamen bij hun onderzoek niet tot gekristalliseerde stoffen met constant smeltpunt. Ze hielden fisetine identiek met quercetine. In 1872 kreeg KochGa naar voetnoot127) bij de analyse van fisetine getallen waaruit hij besloot dat fisetine het aldehyde van quercetine was. In 1886 kwam SchmidGa naar voetnoot128) tot een bevredigend resultaat. Hij extraheerde een technisch extract met kokenden alcohol waaraan eenig azijnzuur was toegevoegd. Na filtratie en afdestilleeren van een gedeelte van den alcohol worden de looizuren met loodacetaat neergeslagen en afgefiltreerd. De oplossing wordt met H2S behandeld, het PbS afgefiltreerd en het filtraat op de helft ingedampt in water uitgegoten. De verfstof scheidt zich hierbij af. Hij wordt afgefiltreerd, bij 100o C gedroogd en eenige keeren uit een mengsel half alcohol half | |||||
[pagina 159]
| |||||
water omgekristalliseerd. Het zijn citroengele naaldjes. Uit verdund azijnzuur kristalliseert het in matgele prisma's met 6 mol. kristalwater. Zij verliezen dit kristalwater bij 110o C. Bij fisetine konden alle hydroxylgroepen even gemakkelijk gealkyleerd als geacetyleerd worden. Hieruit besloot HerzigGa naar voetnoot129) dat er geen OH-groep met een carbonylgroep in ortho-stand in de pyronkern staat. (Regel van v. Kostanecki en Dreher). Herzig kookte tetra aethyl fisetine met alkoholische kali en kreeg als splitsingsproducten a/diaethylprotocatechuzuur
Het fisetine kon hij methyleeren en aethyleeren. Aethylfisetol smp. 42o-44o. Methylfisetol smp. 66o-68o. De splitsing van fisetine kan nu als volgt voorgesteld worden: C15H10O6+9H2O → C7H6O4+C8H8O4 Men kon nu door inwerking van alkoholische kali op fisetine tot triaethylfisetol komen. De analyse leidde tot de formule C8H8O(OC2H5)3 Het 4e O-atoom stond dus waarschijnlijk in een carbonyl- of aldehydgroepGa naar voetnoot130). Inderdaad vond men methylfisetolhydrazon smp. 55o-57o; aethylfisetoloxime smp. 105o-107o. Het fisetol kon dus de structuur hebben van een der volgende formules:
I
II | |||||
[pagina 160]
| |||||
Oxydatie van aethylfisetol met alkalische kaliumpermangaat-oplossing bij kamertemperatuur leverde twee oxydatieproducten:
Het monoaethylresorcylglyoxylzuur leverde een diaethylverbinding smp. 128o-130o en een oxime smp. 150o. De titratie gaf in verband met de analyse der diaethylverbinding C12H14O5 de aanwezigheid van een COOH-groep per molecule. De structuur der verbinding volgt dus uit de volgende formule:
Voor het monoaethylresorcylzuur kan dus de formule:
De stand der COOH groep was nog onzeker. Von KostaneckiGa naar voetnoot131) bereidde het zuur door oxydatie van mono aethyl-1,3-resacetophenon en ook door aethyleeren van β-resorcylzuur.
Het fisetol en diaethylfisetol hebben dus de volgende formules:
| |||||
[pagina 161]
| |||||
Wanneer wij nu aan fisetine de volgende formule toekennen:
diaethylfisetol
diaethylprotocatechuzuur Hiermede is de structuur van het a-glucon bewezenGa naar voetnoot132), voor zoover het de verfstof betreft. Er komt in het a-glucon echter tevens looizuur voor. Het glucoside bestaat derhalve uit de combinatie: fisetine + looizuur + suiker verminderd met het uitgetreden water. SchmidGa naar voetnoot133) heeft het glucoside-fustine tannide - geïsoleerd smp. 200o. Door oplossing in ijsazijn en daarna verdunnen met water scheidt zich het glucoside af smp. 218o-219o. Dit glucoside heeft men den naam fustine gegeven. De suiker in het glucoside aanwezig is niet gekristalliseerd verkregen. In de wolververij geeft deze verfstof met: chroombijts: roodbruin; met aluinbijts: geel; met tinbijts: oranjerood. De verfstof is zeer weinig tegen licht bestand en is daarom geheel verlaten. |
|