T bouck van wondre, 1513
(1934)–H.G.Th. Frencken– Auteursrecht onbekend
[pagina 157]
| |
3. Wouw - luteoline.De gele verfstof luteoline wordt geleverd door de Reseda luteola, Zooals in Hoofdstuk I aangehaald, was ze reeds aan de Romeinen bekendGa naar voetnoot115). In Middel-Europa groeit de wouw in het wild. In Frankrijk, Engeland en Duitschland werd ze voor de ververij geteeld. De planten werden in Juni uitgezaaid en in Juli of Augustus van het daaropvolgende jaar geoogst. De planten werden uitgetrokken of afgesneden en in de zon gedroogd. De verfstof is aanwezig in de geheele plant en bij voorkeur in de bovenste spruiten. Het verfbad was een afkooksel van de plant. ChevreulGa naar voetnoot116), MoldenhauerGa naar voetnoot117). Schützenberger en ParafGa naar voetnoot118), HlasiwetzGa naar voetnoot119) hebben met weinig succes aan de isoleering van de verfstof gewerkt, PerkinGa naar voetnoot120) en HerzigGa naar voetnoot121) zijn er in geslaagd het luteoline te isoleeren. Ze trokken 't technische wouw-extract met verdund kokend zoutzuur uit, lieten na filtratie bekoelen. Het afgescheiden ruwe product werd afgefiltreerd en gewasschen. Daarna werd het in aether opgenomen. Deze oplossing werd met verdunde loog uitgeschud. Door aanzuren van de loog wordt de verfstof neergeslagen en wordt daarna uit alcohol omgekristalliseerd. Luteoline kristalliseert in gele naalden met smp. 320o. Ze bevatten twee moleculen kristalwater waarvan ze één boven zwavelzuur verliezen en het tweede bij 150o. Een gew. deel verfstof lost op in: 14000 gew, dln, koud water; 5000 gew, dln, kokend water; 37 gew, dln, kouden alcohol. De analyse gaf als uitkomst de empirische formule C15 H10 O6. Bij behandeling met zuuranhydriden worden 4 H-atomen door zuurresten vervangen. Luteoline bevat dus 4 hydroxylgroepen. RochlederGa naar voetnoot122) heeft het eerst de kalismelt toegepast en vond protocatechuzuur en phloroglucine tusschen de splitsingsproducten. Dit is door Perkin en HerzigGa naar voetnoot123) bevestigd bij hun | |
[pagina 158]
| |
onderzoek. Uit een en ander volgt dat luteoline is 1-3-31-41-tetra-oxy-flavon waaraan de volgende structuurformule moet worden toegekend:
Op gebijtste wol krijgt men de volgende kleuren aluinbijts: geel; chroombijts; bruingeel; tinbijts; lichtgeel; ijzerbijts; donker bruin olijfkleurig. |
|