basisgegevens
gestandaardiseerde naam kamer:
De Olijftak
spelwijze in bron(nen):
'Den Olijftack' (1556-1559-1561-1562-1616)
varianten:
'Den Olijftack' (1556-1559-1561-1562-1616); 'Gulde van den Heyligen Geest die men noempt den Olyftack' (reglement 1618); 'Olyftack' (1620); 'Tackxen van Olijven' (1620)
zinspreuk:
'Ecce gratia' (1561-1562-1620)
gebruikte code:
ANT3
patroonheilige:
H. Geest (1618)
vroegste bronvermelding:
1515
gedoopt:
geografisch-politieke situering van de kamer
plaats:
Antwerpen
(stad/dorp/vrijheid):
Stad
district:
gewest:
Brabant
korte geschiedenis
Volgens latere bronnen zou de kamer in 1510 opgericht zijn door een groep jongelingen met aan het hoofd Joris van Formanteel en zou de oudste naam de 'Ongeachte' zijn. In 1515 nam de kamer als De Olijftak deel aan het landjuweel in Mechelen. In 1521 nam de kamer deel aan het landjuweel te Diest, in 1532 aan dat te Brussel, in 1535 aan dat te Mechelen, in 1541 aan dat te Diest en in 1561 aan dat te Antwerpen, georganiseerd door De Violieren. De kamer nam ook deel aan de wedstrijd georganiseerd door De Corenbloem in Brussel in 1562, aan de wedstrijd georganiseerd door Het Wit Lavendel van Amsterdam in 1613, aan de wedstrijd georganiseerd door De Wijngaertrancken van Haarlem in 1613 en aan de wedstrijd in Mechelen in 1620.
In 1618 kreeg de kamer nieuwe statuten. Na 1629 zijn er zeer weinig gegevens over de kamer. Volgens een rekwest van De Goudbloem uit 1643 bestond De Olijftak toen niet meer. In 1644 dienden 'de Constoeffenaers van de redenrijcke Camer van der H. Geest, die men noempt Olijfftack' een rekwest in met het verzoek net als De Violieren aan de ingang van het lokaal inkomgeld te mogen vragen (Stadsarchief Antwerpen, PK 746, 170r). In het tegenrekwest van De Violieren en De Goudbloem wordt geïnsinueerd dat de naam van De Olijftak onrechtmatig gebruikt was door de supplianten (PK 746, 172v). In ieder geval kochten De Violieren in 1646 de toneelkostuums van De Olijftak op. In 1660 werd de kamer bij De Violieren gevoegd. De gefusioneerde kamer droeg wel de naam De Olijftak.
documenten
reglementen:
- Amendement verleend door de magistraat aan De Goudbloem en De Olijftak i.v.m. de verplichtingen van leden (5 augustus 1530): origineel verloren/ afschrift: Stadsarchief Antwerpen, V. 1236, 35r [1530 ANT2+3].
- Privilege verleend door Filips II in verband met vrijstelling van dienst van de schuttersgilden (24 februari 1556): origineel verloren/ afschrift: 1. Koninklijke Academie Antwerpen, Archief Sint-Lucasgilde, nr. 273 (vidimus door de magistraat van Antwerpen (21 maart 1556)); 2. Koninklijke Academie Antwerpen, Archief Sint-Lucasgilde, nr. 37 (afschrift geïnsereerd in privilege verleend door Albrecht en Isabella (14 maart 1616)); 3. Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten, nr. 4622 (twee afschriften) [1556 ANT3].
- Privilege verleend door Filips II aan de schuttersgilden ten nadele van De Goudbloem en De Olijftak in verband met vrijstelling van de kamerleden van de dienst van de schuttersgilden (1 juli 1559): origineel: Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten nr. 4622/ afschrift: 1. Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten nr. 4622 (vijf afschriften); 2. Koninklijke Academie Antwerpen, Archief Sint-Lucasgilde, nr. 274 (16e-eeuws gecollationeerd afschrift van een ander afschrift ) [1559 ANT2+3].
- Bevestiging privilege 1556 over vrijstelling van dienst in de schuttersgilden door Albrecht en Isabella (14 maart 1616): origineel: Archief Sint-Lucasgilde, nr. 37/ afschrift: Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten nr. 4622 [1616 ANT3].
- Reglement verleend door de magistraat (18 april 1618): origineel: Koninklijke Academie Antwerpen, Archief Sint-Lucasgilde, nr. 277/ afschrift: Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten nr. 4003, 13r-17r/ editie: Van der Straelen 1863, 19-25 [1618 ANT3].
ledenlijsten:
rekeningen:
- Rekeningen van de kamer voor de periode 1615-1629 (met de eed van de gildenbroeders): origineel: Koninklijke Academie Antwerpen, Archief Sint-Lucasgilde, nr. 275 /editie: Dilis 1910.
inventarissen:
processtukken:
rekwesten:
- Rekwest van de drie Antwerpse kamers aangaande de personagien met apostille door de magistraat (12 juli 1619): origineel verloren/ afschrift: Stadsarchief Antwerpen, PK 712 (Rekwestboek 1619), 136v [1619 ANT1+2+3].
- Rekwest i.v.m. de verplichtingen van de leden die de kamer willen verlaten met apostille door de magistraat (13 maart 1624): origineel verloren/ afschrift: Stadsarchief Antwerpen, PK 720 (Rekwestboek 1624), 68v-69r [1624 ANT3].
rentetitels:
correspondentie:
literaire productie:
historische nota's:
- 19de-eeuws verzamelhandschrift (afschriften van stukken i.v.m. de Sint-Lucasgilde en de drie rederijkerskamers) van de hand van V. Van Grimbergen: Stadsarchief Antwerpen, PK 2902.
- Bundel druksels en 19de-eeuwse afschriften i.v.m. de rederijkerskamers (F. Verachter): Stadsarchief Antwerpen, PK 2946.
- Diverse losse nota's en afschriften (19de eeuw) o.a. i.v.m. de rederijkerskamers en de landjuwelen (L. Torfs): Stadsarchief Antwerpen, PK 3035.
andere nota's:
- Losse stukken (originelen en afschriften) i.v.m. de gilden waaronder de rederijkerskamers: Stadsarchief Antwerpen, Gilden en Ambachten nr. 4622.
- Drukkersoctrooi voor 10 jaar verleend aan Jan Yserman, factor van De Olijftak (6 mei 1628): Algemeen Rijksarchief Brussel, Geheime Raad, nr. 1277/215.
verantwoording
broncitaten:
literatuur:
Kops 1774, 318; De Laserna Santander 1809, 162-65; Schotel 1871, 231-33; BB 1891-1923, 534-38; Van Elslander e.a. 1944, 24-25; Van Elslander 1968, 24-25.
Van Ertborn s.d.; Visschers 1837; Willems 1837 (b); Van der Straelen 1863; Van Even 1863 (a); Dilis 1910; Prims 1940 (b); Van Eeghem 1941 (a); Van Eeghem 1941 (d); Keersmaekers 1952 (a);
Keersmaekers 1957; Keersmaekers 1978; Vinck-Van Caekenberghe 1983; Vinck-Van Caekenberghe 1996; Waite 2000, 51-78.
naar bibliografie